ECLI:NL:RBDHA:2024:20967

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 november 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
C/09/674892 / FA RK 24-7761
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een zorginstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 november 2024 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) om een rechterlijke machtiging voor opname en verblijf van een cliënt in een zorginstelling voor de duur van zes maanden, zoals bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, geboren in 1943, verblijft momenteel in een accommodatie en heeft de wens geuit om naar Thailand te vertrekken. Het CIZ kwalificeerde deze uitlating als verzet tegen de opname.

Tijdens de mondelinge behandeling is de cliënt bijgestaan door zijn advocaat, mr. A.A. van Harmelen, en zijn zus was ook aanwezig. De specialist oudergeneeskunde en de behandelend arts hebben verklaard dat de cliënt lijdt aan uitgebreide neurocognitieve stoornissen en vasculaire Parkinson, wat zijn vermogen om realistische beslissingen te nemen beïnvloedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt zelfstandig naar buiten kan gaan en steeds terugkeert naar de accommodatie, wat erop wijst dat er geen daadwerkelijke vertrekwens is.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de uitlating van de cliënt om naar Thailand te willen vertrekken niet kan worden gekwalificeerd als verzet. Aangezien niet voldaan is aan de criteria voor het verlenen van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf, heeft de rechtbank het verzoek van het CIZ afgewezen. De beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, rechter, en is vastgesteld op 5 december 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/674892 / FA RK 24-7761
Datum beschikking: 20 november 2024

Afwijzing rechterlijke machtiging tot opname en verblijf

Beschikkingnaar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een machtiging voor de duur van zes maanden als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:

[cliënt] ,

hierna te noemen: cliënt,
geboren op [geboortedag] 1943 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans verblijvende in de accommodatie [accomodatie] te [plaats] ,
advocaat: mr. D.G.M. van den Hoogen te Leiden.

Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 30 oktober 2024.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 2 maart 2023;
- een aanvraag voor een rechterlijke machtiging aan het CIZ van 9 september 2024;
- een op 29 oktober 2024 ondertekende medische verklaring van een ter zake kundige arts, [naam 1] , die cliënt met het oog op de machtiging kort te voren heeft onderzocht, maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgplan van 8 augustus 2024;
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 november 2024. Daarbij zijn de volgende personen gehoord:
- cliënt, bijgestaan door mr. A.A. van Harmelen, waarnemend voor zijn advocaat;
- de specialist oudergeneeskunde, de heer [naam 2] ;
- de behandelend arts, mevrouw [naam 3] (zij was niet vanaf het begin aanwezig bij de mondelinge behandeling);
- de zus van cliënt, mevrouw [naam 4] .

Standpunten ter zitting

Door en namens cliënt is verzocht om het verzoek af te wijzen omdat hij zich niet verzet tegen de opname en verblijf in de accommodatie. Het CIZ heeft de uitlating van cliënt dat hij naar Thailand wil vertrekken ten onrechte als verzet aangemerkt.
De specialist oudergeneeskundige heeft verklaard dat de cognitieve stoornissen van cliënt zijn toegenomen. Hierdoor ziet hij niet in dat zijn wens om naar Thailand te gaan niet reëel is. Het CIZ heeft een eerdere aanvraag op basis van artikel 21 Wzd afgewezen omdat de wens om naar Thailand te gaan als verzet is gekwalificeerd.
De zus van cliënt heeft verklaard dat het goed is dat cliënt in de accommodatie verblijft. Cliënt heeft altijd de wens gehad om terug te gaan naar Thailand, maar dat is al lang niet meer mogelijk.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoeningen, te weten uitgebreide neurocognitieve stoornissen, op vasculaire basis c.q. hersenschade. Ook is er sprake van vasculaire Parkinson.
Deze psychogeriatrische aandoeningen leiden tot ernstig nadeel. Dit ernstig nadeel bestaat uit:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Uit toelichting van de specialist ouderengeneeskunde, de behandelend arts, de advocaat en de zus van cliënt is gebleken dat cliënt zelfstandig met toestemming van de accommodatie overdag naar buiten gaat en weer terugkomt. De rechtbank is daarom van oordeel dat de uitlating van cliënt om naar Thailand te willen vertrekken niet gekwalificeerd kan worden als verzet. Cliënt keert immers steeds terug naar de accommodatie en heeft dus geen daadwerkelijke vertrekwens. Aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een accommodatie zoals bedoeld in de Wzd is daarom niet voldaan. De rechtbank zal het verzoek daarom afwijzen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst af het verzoek.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.S. Perniciaro, rechter, bijgestaan door S.N. Maas als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 20 november 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 december 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.