ECLI:NL:RBDHA:2024:20948

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 december 2024
Publicatiedatum
13 december 2024
Zaaknummer
NL24.39247
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing asielaanvraag

Op 12 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer NL24.39247. De voorzieningenrechter, mr. M.J. Schouw, heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Dit verzoek volgde op de afwijzing van de asielaanvraag van de verzoeker, die op 1 oktober 2024 door de minister van Asiel en Migratie was gedaan. De afwijzing van de asielaanvraag was gebaseerd op artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw) en artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder f en h van de Vw, waarbij de aanvraag als kennelijk ongegrond werd aangemerkt.

De verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, gezien de uitspraak van dezelfde rechtbank op dezelfde dag in een andere zaak (NL24.39246), een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om die reden afgewezen en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.39247

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker,

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. M.B. van den Toorn-Volkers),
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 1 oktober 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.39246, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 12 december 2024 door mr. M.J. Schouw, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Mohandes, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.