ECLI:NL:RBDHA:2024:20921
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring aanvraag verblijfsvergunning
In de zaak tussen een verzoeker, wiens naam en V-nummer niet zijn vermeld, en de minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door de gemachtigden mr. A. de Haan en mr. B.W. Zagers, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De minister had op 3 september 2024 het verzoek van de verzoeker om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld, dat geregistreerd is onder zaaknummer NL24.35404.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 15 oktober 2024 behandeld, samen met het beroep. Tijdens deze zitting waren de gemachtigden van zowel de verzoeker als de minister aanwezig. De rechtbank heeft op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep, waardoor de noodzaak voor een voorlopige voorziening is komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van griffier mr. Y. van Wijk. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.