ECLI:NL:RBDHA:2024:20917
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bewaring en plaatsingsbesluit in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiser, die op 27 augustus 2024 door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel, waarbij hij ook om schadevergoeding heeft verzocht. De rechtbank heeft de zaak schriftelijk behandeld, waarbij de gemachtigde van eiser op 3 december 2024 de gronden van het beroep heeft ingediend en verweerder op 5 december 2024 heeft gereageerd. Het onderzoek is op 6 december 2024 gesloten.
De rechtbank overweegt dat zij eerder de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring heeft getoetst en dat deze tot het sluiten van het onderzoek in een eerdere zaak rechtmatig was. De beoordeling van het voortduren van de maatregel is dus beperkt tot de periode na het sluiten van dat onderzoek. Eiser voert aan dat verweerder met een lichter middel had moeten volstaan, gezien zijn medische problematiek. Hij stelt dat hij beter gedetineerd kan worden in een ander detentiecentrum met betere faciliteiten.
De rechtbank oordeelt dat de medische omstandigheden die eiser aanvoert niet voldoende zijn om de maatregel van bewaring als onrechtmatig te beschouwen. De rechtbank concludeert dat verweerder geen lichter middel had hoeven opleggen en dat de zorg die eiser ontvangt in het huidige detentiecentrum voldoende is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen. Tevens wordt er geen proceskostenveroordeling opgelegd.