ECLI:NL:RBDHA:2024:20913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
NL24.33363
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding in vreemdelingenrechtelijke zaak

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van verweerder behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift, die vier weken bedraagt, niet is nageleefd. Eiseres had haar bezwaarschrift op 10 juni 2024 ingediend, terwijl de termijn op 31 augustus 2023 was verstreken. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.

De rechtbank overweegt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake was van verschoonbare omstandigheden die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door privéomstandigheden, waaronder gezondheidsproblemen van haar kind en financiële problemen, niet tijdig kon reageren. Echter, de rechtbank concludeert dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Verweerder had eiseres gevraagd om uitleg over de termijnoverschrijding, maar de door eiseres aangedragen redenen zijn niet met bewijsstukken onderbouwd.

Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding voor proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 december 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.33363
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , V-nummer: [V-nummer] , eiseres (gemachtigde: mr. D. Gürses),

en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In deze uitspraak beslist de rechtbank over het beroep van eiseres tegen het bestreden besluit van verweerder van 29 juli 2024.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1 Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De beoordeling door de rechtbank betreft enkel de vraag of verweerder terecht heeft beslist om het bezwaar van eiseres 10 juni 2024 gericht tegen het besluit van 3 augustus 2023 niet-ontvankelijk te verklaren vanwege een niet-verschoonbare termijnoverschrijding. Dit betekent dat de rechtbank geen inhoudelijk oordeel kan geven.
3. Voor het indienen van een bezwaarschrift geldt een termijn van vier weken.2 Deze termijn begint op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.3 Dit is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een bezwaarschrift is op tijd ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen.4
1. Dit volgt uit artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Dit volgt uit artikel 69, eerste lid, van de Vreemdelingenwet (Vw).
3 Dit volgt uit artikel 6:8, eerste lid, van de Awb.
4 Dit volgt uit artikel 6:9, eerste lid, van de Awb.
4. In artikel 3:41 van de Awb staat hoe dat bekendmaken gebeurt. In dit geval is het besluit bekendgemaakt op 3 augustus 2023. Het bezwaarschrift had dus uiterlijk op 31 augustus 2023 door verweerder ontvangen moeten zijn. Eiseres heeft op 10 juni 2024 een bezwaarschrift ingediend. Dat is dus te laat. De hoofdregel is dan dat verweerder het bezwaar niet inhoudelijk mag behandelen. Soms is dat anders. Dan is er een geldige reden waarom het bezwaarschrift te laat is ingediend. Het gaat dan om omstandigheden waar eiser niets aan kan doen.
5. Verweerder heeft eiseres bij brief van 20 juni 2024 gevraagd waarom zij het bezwaarschrift te laat heeft ingediend. In reactie daarop heeft eiseres medegedeeld dat zij vanwege privéomstandigheden niet tijdig kon reageren op de brief van verweerder. Zij heeft een jong kind met gezondheidsproblemen en zij heeft het financieel zwaar. Ook heeft de broer van haar partner een ernstig ongeluk gehad. Ook heeft eiseres contact opgenomen met verweerder, maar er was niemand beschikbaar om haar te helpen.
6. Als reactie hierop heeft verweerder in de brief van 11 juli 2024 geschreven dat de bijzondere privéomstandigheden niet met stukken zijn geconcretiseerd. Daarnaast blijkt uit het dossier van eiseres niet dat er door haar contact is opgenomen met verweerder. In reactie daarop heeft eiseres medegedeeld dat dat er wel contact is opgenomen met verweerder door haar partner, maar dat hij niet meer weet wanneer dit contact heeft plaatsgevonden en wat er precies is besproken.
7. In beroep heeft eiseres dit standpunt gehandhaafd. Eiseres kampt met persoonlijke, fysieke en psychische problemen. Haar gezinssituatie, zwangerschap, bevalling en het samenwonen met een jong kind worden ten onrechte niet als bijzondere omstandigheden aangemerkt.
8. De rechtbank oordeelt dat hetgeen eiseres heeft aangevoerd onvoldoende is om te oordelen dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eiseres heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er contact is opgenomen met verweerder. Daarnaast zijn de omstandigheden die eiseres aandraagt onvoldoende om te stellen dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die maken dat er kan worden gesproken over een verschoonbare termijnoverschrijding van negen maanden.
9. Verweerder heeft het bezwaar dus terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is daarom kennelijk ongegrond (artikel 8:54 van de Awb). Eiseres krijgt geen gelijk en daarom ook geen vergoeding voor haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van L.M. Kalkman, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
03 december 2024

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.