ECLI:NL:RBDHA:2024:20913
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar wegens termijnoverschrijding in vreemdelingenrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 december 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de beslissing van verweerder behandeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, maar dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De rechtbank oordeelt dat de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift, die vier weken bedraagt, niet is nageleefd. Eiseres had haar bezwaarschrift op 10 juni 2024 ingediend, terwijl de termijn op 31 augustus 2023 was verstreken. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit in deze zaak niet nodig werd geacht.
De rechtbank overweegt dat eiseres onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake was van verschoonbare omstandigheden die de termijnoverschrijding zouden rechtvaardigen. Eiseres heeft aangevoerd dat zij door privéomstandigheden, waaronder gezondheidsproblemen van haar kind en financiële problemen, niet tijdig kon reageren. Echter, de rechtbank concludeert dat deze omstandigheden niet voldoende zijn om de termijnoverschrijding te rechtvaardigen. Verweerder had eiseres gevraagd om uitleg over de termijnoverschrijding, maar de door eiseres aangedragen redenen zijn niet met bewijsstukken onderbouwd.
Uiteindelijk oordeelt de rechtbank dat verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres krijgt geen gelijk en er wordt geen vergoeding voor proceskosten toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 december 2024.