Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, is op 3 januari 2024 in vreemdelingenbewaring gesteld op grond van artikel 59a, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser is het niet eens met deze maatregel en heeft beroep ingesteld, dat ook als verzoek om schadevergoeding wordt aangemerkt. De rechtbank heeft de zaak op 15 januari 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. Verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring van eiser rechtmatig is. Eiser voerde aan dat verweerder niet heeft voldaan aan zijn inspanningsverplichting met betrekking tot de voorbereiding van zijn uitzetting. De rechtbank constateert dat verweerder op 1 december 2023 onderzoek heeft gedaan naar de identiteit en nationaliteit van eiser, wat volgens de rechtbank voldoende is om aan de inspanningsverplichting te voldoen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden voor de maatregel van bewaring, zoals vermeld in de Dublinverordening, aanwezig zijn en dat er een significant risico bestaat dat eiser zich aan het toezicht zal onttrekken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 januari 2024. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.