Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser] , eiser
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 januari 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vreemdelingenbewaring van eiser, een Algerijnse nationaliteit, die op 19 december 2023 door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in bewaring is gesteld. Eiser heeft beroep ingesteld tegen deze maatregel, waarbij hij ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. De rechtbank heeft de zaak op 9 januari 2024 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk aanwezig was. De rechtbank heeft beoordeeld of de bewaring rechtmatig was, waarbij de staatssecretaris de noodzaak van de bewaring heeft gemotiveerd aan de hand van de Vreemdelingenwet 2000.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris voldoende gronden heeft aangevoerd voor de bewaring, met name dat eiser zich eerder aan het toezicht heeft onttrokken en niet heeft voldaan aan een terugkeerbesluit. Eiser heeft betoogd dat hij naar Zwitserland is gegaan om aan zijn vertrekplicht te voldoen, maar de rechtbank oordeelt dat hij dit niet heeft gemeld bij de autoriteiten, waardoor hij zich aan het toezicht heeft onttrokken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de staatssecretaris voldoende heeft gemotiveerd dat een lichter middel, zoals een meldplicht, niet toereikend zou zijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 15 januari 2024, en tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.