ECLI:NL:RBDHA:2024:20887

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
C/09/649868 / FA RK 23-4630
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming erkenning en informatieregeling in een familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende vervangende toestemming voor erkenning en een informatieregeling. Het verzoekschrift was ingediend op 28 juni 2023 door de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.E.M. Elbertse. De moeder, die sinds 29 oktober 2021 geëmigreerd is, heeft geen medewerking verleend aan het DNA-onderzoek dat door de rechtbank was bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man voldoende feiten heeft aangedragen om aan te nemen dat hij de verwekker van de minderjarige kan zijn, ondanks het ontbreken van DNA-bewijs. De rechtbank heeft daarom besloten om de man vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen. Daarnaast is de man veroordeeld tot betaling van de kosten van het DNA-onderzoek, die € 120,- bedragen. De rechtbank heeft ook een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder verplicht is om de man maandelijks te informeren over de minderjarige en hem een foto te sturen. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd, aangezien de vertegenwoordiging van de minderjarige in deze procedure niet meer nodig is.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-4630
Zaaknummer: C/09/649868
Datum beschikking: 29 november 2024
Aantal fotokopieën per beschikking
4 bij 1 advocaat
6 bij 2 advocaat
1 extra bij:
- last aan de Raad voor Rechtbijstand tot toevoeging advocaat ex 817 Rv
- Ipr zaak
- uitgebracht of uit te brengen rapport Raad voor de Kinderbescherming– gezagswijziging ten behoeve van het gezagsregister
- Kostenveroordeling ex art. 243 rv
2 extra bij:
- Benoeming van elke deskundige

Vervangende toestemming erkenning en informatieregeling

Beschikking op het op 28 juni 2023 ingekomen verzoekschrift van:

[de man] ,

de man,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat: mr. L.E.M. Elbertse in Pijnacker, gemeente Pijnacker-Nootdorp.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
volgens de Registratie Niet Ingezetenen (RNI) sinds 29 oktober 2021 geëmigreerd met onbekend adres binnen of buiten Nederland,
en ten aanzien van het verzoek tot vervangende toestemming tot erkenning:
de minderjarige
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ), geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] ,
in rechte vertegenwoordigd door mr. I.J. Pieters, advocaat in Leiden,
in de hoedanigheid van bijzondere curator.

Procedure

Bij beschikking van 23 mei 2024 van deze rechtbank is – voor zover hier van belang – een onderzoek door een deskundige van het DNA van de man en [minderjarige] bevolen en is aan deze deskundige de vraag voorgelegd welke conclusie er aan de hand van zijn bevindingen moet worden getrokken ten aanzien van het eventuele verwekkerschap van de man en is iedere verdere beslissing over de vervangende toestemming tot erkenning en de informatieregeling aangehouden tot 1 augustus 2024 pro forma.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook van:
  • het bericht van Verilabs van 15 augustus 2024;
  • het bericht van 2 september 2024 van de man;
  • het bericht van 20 september 2024 van de bijzondere curator;
  • het bericht van Verilabs van 30 oktober 2024, met bijlage.

Beoordeling

Vervangende toestemming erkenning
Bij voornoemde beschikking heeft de rechtbank overwogen dat de man en de moeder op grond van artikel 198 derde lid Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering verplicht zijn mee te werken aan het DNA-onderzoek en dat als aan deze verplichting niet wordt voldaan, de rechter daaruit de gevolgtrekking kan maken die hij geraden acht. Dit betekent dat de rechtbank kan beslissen op het verzoek van de man zonder uitslag van het DNA-onderzoek en dat de rechtbank het verzoek kan toewijzen.
Verilabs heeft de rechtbank op 15 augustus 2024 bericht dat zij het DNA-materiaal van de man sinds 24 juni 2024 in hun bezit hebben, maar dat ondanks herhaaldelijke verzoeken van de moeder niets is vernomen.
De man heeft de rechtbank vervolgens desgevraagd aangegeven dat hij [minderjarige] , ondanks dat zijn verwantschap over haar niet vaststaat, wil erkennen. De bijzondere curator concludeert tot toewijzing van het verzoek van de man, omdat de man stelt dat hij de verwekker is van [minderjarige] en moeite voor haar doet. Van de moeder heeft de rechtbank geen reactie ontvangen.
De rechtbank is uit het voorgaande gebleken dat de moeder geen medewerking heeft verleend aan het door de rechtbank gelaste DNA-onderzoek. Nu de man voldoende concrete feiten en omstandigheden heeft gesteld om aan te nemen dat hij de verwekker van [minderjarige] kan zijn, verbindt de rechtbank aan het niet meewerken de gevolgtrekking dat de man de verwekker van [minderjarige] is. Het verzoek van de man om aan hem vervangende toestemming te verlenen om [minderjarige] te erkennen zal dan ook worden toegewezen.
Bij voornoemde beschikking is overwogen dat de kosten van het DNA-onderzoek voorshands door de man behoren te worden gedragen, omdat de man degene is op wie de bewijslast rust. De rechtbank zal de man nu veroordelen in de tot op heden gemaakte kosten van het DNA-onderzoek. Deze kosten bedragen, zoals blijkt uit de door Verilabs overlegde factuur, € 120,-.
Uit de te nemen beslissing volgt dat vertegenwoordiging van [minderjarige] door de bijzondere curator in deze procedure niet meer nodig is. De rechtbank beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure daarom als beëindigd.
Informatieregeling
De rechtbank zal het verzoek van de man om een informatieregeling vast te stellen, waarbij de moeder de man eens per maand moet informeren over [minderjarige] en hem een foto moet sturen, als niet weersproken en in het belang van [minderjarige] toewijzen.

Beslissing

De rechtbank:
*
verleent de man, [de man] , geboren op [geboortedatum 2] 1973 in [geboorteplaats 2] , toestemming, die de toestemming van de moeder, [de moeder] , geboren op [geboortedatum 3] 1992 in [geboorteplaats 3] , vervangt om de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum 1] 2013 in [geboorteplaats 1] te erkennen;
*
veroordeelt de man in de kosten van het deskundigenonderzoek en bepaalt dat de man deze aan de griffier van deze rechtbank moet voldoen: € 120,- inclusief BTW (dit zijn op grond van artikel 199 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering voorlopig in debet gestelde deskundigenkosten);
de man zal daartoe een factuur ontvangen van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR); de rechtbank bepaald dat de vader deze factuur binnen twee weken na ontvangst moet betalen;
*
beschouwt de werkzaamheden van de bijzondere curator voor deze procedure als beëindigd;
*
bepaalt in het kader van de informatieregeling dat de moeder de man eens per maand moet informeren over [minderjarige] en hem een foto moet sturen, en verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Sluijmer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 29 november 2024.