In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2024 een beschikking gegeven in een familierechtelijke procedure betreffende vervangende toestemming voor erkenning en een informatieregeling. Het verzoekschrift was ingediend op 28 juni 2023 door de man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. L.E.M. Elbertse. De moeder, die sinds 29 oktober 2021 geëmigreerd is, heeft geen medewerking verleend aan het DNA-onderzoek dat door de rechtbank was bevolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man voldoende feiten heeft aangedragen om aan te nemen dat hij de verwekker van de minderjarige kan zijn, ondanks het ontbreken van DNA-bewijs. De rechtbank heeft daarom besloten om de man vervangende toestemming te verlenen om de minderjarige te erkennen. Daarnaast is de man veroordeeld tot betaling van de kosten van het DNA-onderzoek, die € 120,- bedragen. De rechtbank heeft ook een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder verplicht is om de man maandelijks te informeren over de minderjarige en hem een foto te sturen. De werkzaamheden van de bijzondere curator zijn beëindigd, aangezien de vertegenwoordiging van de minderjarige in deze procedure niet meer nodig is.