ECLI:NL:RBDHA:2024:20849
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel van een Syrische asielzoeker
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep van een Syrische asielzoeker tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. De eiser, geboren op een onbekende datum en met een V-nummer, was geplaatst in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen na een incident op 30 oktober 2024, waarbij hij zich bedreigend had gedragen met een mes. Het COa had besloten tot deze plaatsing op basis van eerdere incidenten en de ernst van het gedrag van eiser, die volgens hen een zeer grote impact had.
Eiser betwistte de beschuldigingen en stelde dat zijn gedrag niet opzettelijk bedreigend was. Hij voerde aan dat de COa-medewerkers hem niet respectvol behandelden door over zijn gebedskleed te lopen en dat de politie had aangegeven dat de situatie niet aangiftewaardig was. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het COa op goede gronden had besloten tot de plaatsing in de HTL, en dat de gedragingen van eiser als zeer ernstig werden beschouwd. De rechtbank vond de verslaglegging van de incidenten voldoende aannemelijk en oordeelde dat het gebruik van een mes in deze context niet gerechtvaardigd was.
De rechtbank verklaarde zowel het beroep tegen het plaatsingsbesluit als het beroep tegen de vrijheidsbeperkende maatregel ongegrond. De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep tegen het plaatsingsbesluit, terwijl tegen de vrijheidsbeperkende maatregel geen rechtsmiddel openstond.