3.2.De rechtbank stelt vast dat het betreffende document op 6 december om 7:30 uur door de gemachtigde van eiser is geüpload in het digitale dossier. De rechtbank acht de door eiser gegeven verklaring dat het document vanwege de vertaling pas op 5 december beschikbaar kwam, een plausibele reden waarom het document niet eerder kon worden ingediend. De rechtbank is, anders dan de minister heeft betoogd, van oordeel dat het betrekken van dit document niet in strijd is met de goede procesorde. Hierbij overweegt de rechtbank dat de minister, gelet op het tijdstip van indiening en het aanvangstijdstip van de zitting om 11:30 uur, voldoende gelegenheid heeft gehad om kennis te nemen van het document en het een en ander te verifiëren voorafgaand aan de zitting. Bovendien merkt de rechtbank op dat de inhoud van het document, gelet op de aard ervan, reeds bekend moet worden verondersteld bij het COa, nu het een stuk betreft dat afkomstig is van de eigen beveiliging van het COa. De rechtbank zal het document derhalve betrekken bij haar beoordeling.
Is er sprake van een incident met zeer grote impact?
4. Niet in geschil is dat er omtrent eiser geen eerdere incidenten binnen het COa bekend zijn.
5. Eiser bestrijdt het incident als zodanig en stelt dat het incident ten onrechte is aangemerkt als een incident met zeer grote impact. Eiser betoogt dat hij de beveiliger niet in het gezicht heeft bespuugd en hem ook niet heeft geslagen, maar dat de beveiligingsmedewerkers hem hebben geslagen, waardoor eiser gewond raakte aan zijn linkeroog. Eiser meent hooguit te hebben gescholden en stelt dat er daarom slechts sprake kan zijn van een gedraging met geringe impact, hetgeen volgens hem onvoldoende grond biedt voor de plaatsing in de HTL. Eiser wijst verder op het document dat hij heeft geüpload, te weten de kennisgeving van seponering, waaruit blijkt dat het interventieteam heeft besloten om eiser niet strafrechtelijk te vervolgen. Dit ondersteunt volgens eiser het standpunt dat er geen sprake is van een incident met zeer grote impact. Eiser benadrukt tevens dat de oplegging van de HTL-maatregel pas vier dagen na het gesprek met eiser heeft plaatsgevonden, hetgeen eveneens een indicatie is dat het incident niet wordt beschouwd als een incident van zeer grote of grote impact.
6. De rechtbank is van oordeel dat het COa het incident ten onrechte heeft aangemerkt als een incident met een zeer grote impact. Uit het Maatregelenbeleid van het COa volgt dat een incident kan worden aangemerkt als een incident met zeer grote impact indien het gedrag van de bewoner gericht is op het toebrengen van ernstige fysieke schade aan een medebewoner of derden.Zoals blijkt uit de beschrijving van het COa, heeft eiser meer dan enkel verbaal agressief gedrag vertoond door de beveiliger in het gezicht te spugen en met de vuist te slaan. De rechtbank acht dit gedrag mogelijk van grote impact, maar komt niet tot de conclusie dat er sprake is van een situatie van zeer grote aard. Hiertoe overweegt de rechtbank dat, zoals blijkt uit het verslag, de vuistslag van eiser op de linkerzijde van het gezicht heeft plaatsgevonden. Niet is echter gebleken van letsel of pijn. Evenmin is gebleken dat de beveiliger, IBT1A, na het incident niet meer in staat was om te handelen. Integendeel, samen met collega IBT2A heeft hij de actie uitgevoerd om eiser naar de grond te brengen.