ECLI:NL:RBDHA:2024:20823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 december 2024
Publicatiedatum
12 december 2024
Zaaknummer
NL24.35252
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die asiel heeft aangevraagd. De verzoeker had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin werd gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op 28 november 2024 al een uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft daarbij artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toegepast en de zaak buiten zitting behandeld.

Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de verzoeker de kosten van de procedure niet vergoed zal krijgen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35252

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker,

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. E.S. van Aken),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 9 september 2024 (het bestreden besluit) heeft verweerder verzoekers asielaanvraag niet in behandeling genomen, omdat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan. [1]
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter doet met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van de Awb [2] uitspraak buiten zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van 28 november 2024, zaaknummer NL23.3120, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan op 9 december 2024 door mr. S.E. van de Merbel, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Algemene wet bestuursrecht.