Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
de minister van Asiel en Migratie, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die asiel heeft aangevraagd. De verzoeker had tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie beroep ingesteld, waarin werd gesteld dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van zijn asielaanvraag. De verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er op 28 november 2024 al een uitspraak was gedaan op het beroep van de verzoeker, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft daarbij artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht toegepast en de zaak buiten zitting behandeld.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, wat betekent dat de verzoeker de kosten van de procedure niet vergoed zal krijgen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing, conform artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000. De uitspraak is geanonimiseerd gepubliceerd op de website van de Rechtspraak.