Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die een asielaanvraag had ingediend. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, waarna de eiser beroep instelde. De rechtbank behandelde het beroep op 28 november 2024. De eiser stelde dat hij risico liep op ernstige schade door de algemene situatie in Nigeria, maar de rechtbank oordeelde dat hij onvoldoende individuele omstandigheden had aangevoerd die zijn vrees onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de asielaanvraag door de verweerder terecht was, omdat de eiser niet had aangetoond dat hij persoonlijk te vrezen had voor de situatie in Nigeria. De rechtbank baseerde haar oordeel op verschillende rapporten, waaronder het Algemeen Ambtsbericht en een Kamerbrief over het landenbeleid van Nigeria. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. Eiser kreeg geen proceskostenvergoeding.