Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2024, wordt het verzoek om een voorlopige voorziening van de verzoeker behandeld. De verzoeker, geboren in 1967 en van Portugese nationaliteit, heeft sinds 1988 een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Echter, op 27 november 2023 heeft de minister van Asiel en Migratie zijn verblijfsrecht beëindigd, hem een terugkeerbesluit opgelegd en hem ongewenst verklaard. Dit besluit is aangevuld met een intrekking van de verblijfsvergunning op 17 januari 2024. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten en verzocht om een voorlopige voorziening totdat er op het bezwaar is beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 26 september 2024 behandeld, waarbij de verzoeker en zijn partner aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de minister. De voorzieningenrechter oordeelt dat de verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, maar dat het bezwaar geen redelijke kans van slagen heeft. De voorzieningenrechter concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat het gedrag van de verzoeker een actuele, werkelijke en ernstige bedreiging vormt voor de openbare orde, gezien zijn strafrechtelijk verleden met meer dan 184 maanden gevangenisstraf voor 48 misdrijven. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af, wat betekent dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet worden opgeschort. De verzoeker krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.