Uitspraak
[verzoeker] , verzoeker
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
Op 12 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening van een Poolse verzoeker wiens verblijfsrecht was beëindigd. De minister van Asiel en Migratie had op 3 januari 2024 een terugkeerbesluit opgelegd en de verzoeker ongewenst verklaard, omdat zijn gedrag een ernstige bedreiging voor de openbare orde zou vormen. De verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitkomst van de bezwaarprocedure in Nederland kan afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld, waarbij de gemachtigde van de verzoeker en de gemachtigde van de verweerder aanwezig waren. De rechter heeft vastgesteld dat de verzoeker een spoedeisend belang heeft bij zijn verzoek, aangezien hij Nederland onmiddellijk moet verlaten en niet in Nederland mag afwachten. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er een redelijke kans van slagen is voor het bezwaar van de verzoeker, omdat er mogelijk nieuwe feiten naar voren komen tijdens de bezwaarprocedure.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek toegewezen en de rechtsgevolgen van het bestreden besluit opgeschort totdat de beschikking op bezwaar aan de verzoeker is bekendgemaakt. Tevens is de verweerder veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, vastgesteld op € 1.750,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van griffier mr. A. Drageljević, en is openbaar uitgesproken op 12 september 2024. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.