ECLI:NL:RBDHA:2024:2077
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door verweerder bij besluit van 28 december 2023 niet-ontvankelijk is verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 januari 2024, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.R. de Groot, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. G.J. van Kammen.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker van Nigeriaanse nationaliteit is en dat er bij uitspraak van dezelfde datum in een andere zaak (NL24.273) al een beslissing is genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Echter, in het kader van de proceskosten heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot betaling van € 1750,- aan verzoeker, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten zijn berekend op basis van de werkzaamheden van de gemachtigde van verzoeker, met inachtneming van de punten voor het indienen van het verzoekschrift en het verschijnen ter zitting.
De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.