ECLI:NL:RBDHA:2024:2077

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
20 februari 2024
Zaaknummer
NL24.274
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In de zaak tussen [naam], verzoeker, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 19 februari 2024 uitspraak gedaan. Verzoeker heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door verweerder bij besluit van 28 december 2023 niet-ontvankelijk is verklaard. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 31 januari 2024, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. R.R. de Groot, en verweerder werd vertegenwoordigd door mr. G.J. van Kammen.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoeker van Nigeriaanse nationaliteit is en dat er bij uitspraak van dezelfde datum in een andere zaak (NL24.273) al een beslissing is genomen op het beroep van verzoeker. Hierdoor is de noodzaak voor een voorlopige voorziening komen te vervallen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Echter, in het kader van de proceskosten heeft de voorzieningenrechter verweerder veroordeeld tot betaling van € 1750,- aan verzoeker, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Deze kosten zijn berekend op basis van de werkzaamheden van de gemachtigde van verzoeker, met inachtneming van de punten voor het indienen van het verzoekschrift en het verschijnen ter zitting.

De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Buikema, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.274

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. G.J. van Kammen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

Bij besluit van 28 december 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL24.273, op 31 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Verzoeker stelt van Nigeriaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum].
Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL24.273, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. De voorzieningenrechter begroot die kosten aan de hand van het Besluit proceskosten bestuursrecht op € 1750,- aan kosten voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De voorzieningenrechter houdt rekening met 1 punt voor het indienen van een verzoekschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor van 1.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 1750,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.M.A. Buikema, griffier openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.