ECLI:NL:RBDHA:2024:20739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Kennisgeving bewaring en beroep inzake asielaanvraag met proceskostenveroordeling
In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, op 15 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 21 oktober 2021. De rechtbank heeft op 28 juli 2022 het besluit genomen om de asielaanvraag van eiser in te willigen. De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat, voor zover het beroep is gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de asielaanvraag, met de inwilliging van deze aanvraag aan het beroep is tegemoetgekomen. Hierdoor heeft eiser, gelet op artikel 6:20, derde lid, van de Awb, in zoverre geen procesbelang meer, en is het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Desondanks heeft eiser terecht beroep ingesteld vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De rechtbank ziet aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. De rechtbank oordeelt dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is, omdat het beroep alleen betrekking heeft op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50. Deze uitspraak is gedaan op 6 december 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.