Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1] en [naam 2] , eisers,
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
- referent en eisers hebben samengewoond tot in ieder geval 1 januari 2017;
- referent heeft vervolgens tot zijn vertrek in februari 2018 tegenover eisers gewoond, zoals hij in zijn aanmeldgehoor op 15 mei 2018 heeft verklaard;
- referent had tot zijn vertrek uit Syrië dagelijks contact met eisers en verleende hen praktische hulp, zoals boodschappen en vervoer naar medische zorg en begeleiding bij deze afspraken;
- eisers zijn stateloze Palestijnse vluchtelingen en wonen in een oorlogssituatie in Syrië, in het kamp Al-Yarmouk in een flatgebouw op de vijfde verdieping dat zichtbaar beschoten is en tussen verwoeste andere flatgebouwen staat;
- eisers hebben geen mogelijkheid om te verhuizen;
- eisers en referent hebben sinds zijn vertrek uit Syrië (bijna) dagelijks contact;
- de overige kinderen van eisers verblijven in Duitsland. Ook verblijft, naast referent, de broer van eiser in Nederland;
- eisers hebben medisch gezien diverse fysieke en psychische klachten, zoals naar voren komt in de verschillende medische stukken, overgelegd bij de aanvraag, in bezwaar en in beroep;
- ten aanzien van de medische stukken, waaronder ook de meest recente, die in beroep zijn overgelegd, heeft de minister ter zitting aangegeven de inhoud hiervan te volgen;
- in Syrië bestaat geen zorgverzekering of pensioenregeling;
- referent ondersteunt eisers financieel met een maandelijkse bijdrage, samen met zijn broer en zus in Duitsland;
- eisers zijn voor hun medicatie afhankelijk van de UNWRA;
- de steun van UNWRA is verminderd en bepaalde medicatie die de UNWRA niet kan leveren en die eisers nodig hebben, moeten gekocht worden op de zwarte markt.
Conclusie en gevolgen
acht weken. Bij de beoordeling van de mvv-aanvraag dient de minister uit te gaan van beschermenswaardig familieleven tussen eisers en referent, als bedoeld in artikel 8 van het EVRM.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 24 mei 2024;
- draagt de minister op binnen
- veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 1.750,-.