ECLI:NL:RBDHA:2024:20723

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
11 december 2024
Zaaknummer
NL22.11264
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag

In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag was ingediend op 26 september 2021, maar er werd pas op 23 september 2022 een besluit genomen, waarbij de aanvraag werd afgewezen als ongegrond. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 6 december 2024 uitspraak gedaan buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De rechtbank constateert dat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiser, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet-tijdig beslissen. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk is.

Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet-tijdig beslissen. Daarom is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.11264

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer],
(gemachtigde: mr. R.E.J.M. van den Toorn),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.

Procesverloop

Eiser heeft op 26 juni 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 26 september 2021.
In het besluit van 23 september 2022 heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder met het bestreden besluit alsnog heeft beslist op de aanvraag van eiser. Nu verweerder een besluit op de aanvraag heeft genomen, heeft eiser geen procesbelang meer bij een beoordeling van het beroep tegen het niet-tijdig nemen van een besluit. Het beroep is, voor zover het is gericht tegen het niet-tijdig beslissen, daarom niet-ontvankelijk.
2. Omdat eiser vanwege het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag terecht beroep heeft ingesteld, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 437,50 bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 874 en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is omdat het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 6 december 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.