ECLI:NL:RBDHA:2024:20723
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser, de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. De asielaanvraag was ingediend op 26 september 2021, maar er werd pas op 23 september 2022 een besluit genomen, waarbij de aanvraag werd afgewezen als ongegrond. De rechtbank, zittende in Middelburg, heeft op 6 december 2024 uitspraak gedaan buiten zitting op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank constateert dat verweerder inmiddels een besluit heeft genomen op de aanvraag van eiser, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft bij de beoordeling van het beroep tegen het niet-tijdig beslissen. Dit leidt tot de conclusie dat het beroep, voor zover gericht tegen het niet-tijdig beslissen, niet-ontvankelijk is.
Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser terecht beroep heeft ingesteld vanwege het niet-tijdig beslissen. Daarom is verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot verzet tegen deze uitspraak.