ECLI:NL:RBDHA:2024:20712
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker op 29 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 6 september 2012 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 5 juli 2022 de asielaanvraag van verzoeker ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoeker zijn beroep ingetrokken en verzocht om een vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft op 6 december 2024 uitspraak gedaan zonder zitting, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb, en dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van de gemaakte proceskosten. De rechtbank heeft de kosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij de wegingsfactor 'licht' van toepassing is, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker tot het genoemde bedrag. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na verzending van de uitspraak.