ECLI:NL:RBDHA:2024:2071
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
Op 20 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een verzoeker van Marokkaanse nationaliteit, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 1 januari 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als reden dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. In een eerdere uitspraak op dezelfde dag, onder zaaknummer NL24.7, heeft de rechtbank het beroep van de verzoeker kennelijk ongegrond verklaard. De voorzieningenrechter heeft geen andere omstandigheden kunnen vinden die aanleiding geven tot het treffen van een voorlopige voorziening en heeft het verzoek dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. N.M. van Waterschoot, in aanwezigheid van griffier Z.P. de Wilde. De uitspraak is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.