ECLI:NL:RBDHA:2024:20679
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter wegens vermeende partijdigheid
Op 9 december 2024 heeft de meervoudige wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. A.J. van der Ven, rechter in een lopende zaak. Het wrakingsverzoek was gebaseerd op de stelling dat de rechter eerder had geoordeeld in een zaak van de verzoeker, wat volgens de verzoeker leidde tot een objectief gerechtvaardigde vrees voor partijdigheid. De rechtbank oordeelde dat het enkele feit dat de rechter eerder betrokken was bij een zaak van de verzoeker niet voldoende was om te concluderen dat er sprake was van partijdigheid of vooringenomenheid. De verzoeker had geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die deze vrees konden onderbouwen. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter in staat was om onbevangen te oordelen in de huidige zaak, en dat het wrakingsverzoek te laat was ingediend, maar dat de verzoeker desondanks in zijn verzoek kon worden ontvangen. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking afgewezen, en werd bepaald dat de procedure in de hoofdzaak voortgezet zou worden in de stand waarin deze zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.