ECLI:NL:RBDHA:2024:20674
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot overdracht aan Kroatië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 10 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. De eiser, vertegenwoordigd door mr. A. Szirmai, had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat de aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling. De eiser had op 19 november 2024 beroep ingesteld tegen dit besluit en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van onverwijlde spoed, omdat de rechtbank niet binnen de uiterste overdrachtstermijn van de Dublinverordening kon oordelen op het beroep. De zitting voor het beroep was gepland op 7 januari 2025, terwijl de overdrachtstermijn op 10 januari 2025 eindigde. Gezien deze omstandigheden heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen, zodat de eiser niet aan Kroatië mag worden overgedragen totdat er op het beroep is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de minister van Asiel en Migratie veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 875,00. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.