Op 10 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die een beroep had ingesteld tegen het niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag van 12 februari 2024 voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) als familie- of gezinslid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag een besluit heeft genomen, en dat eiseres de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, wat betekent dat de minister verplicht is om vóór 30 november 2025 een beslissing te nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens is de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de bestuurlijke dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Eiseres is in haar proceskosten vergoed, die zijn vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. T.H. Bos, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.