ECLI:NL:RBDHA:2024:20647

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 oktober 2024
Publicatiedatum
10 december 2024
Zaaknummer
C/09/673719 / FA RK 24-7229
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenen van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 oktober 2024 een beschikking gegeven inzake het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 9 oktober 2024 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor de betrokkene, geboren in 1945 in Suriname en wonende in Nederland. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op dezelfde datum als de beschikking gehouden, waarbij de betrokkene werd bijgestaan door haar advocaat, mr. J.I. Echteld, en de psychiater, mevrouw S.E.M. Bakker, ook aanwezig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de onafhankelijke psychiater, A.T. Tongerloo, die de betrokkene had onderzocht, in zijn medische verklaring van 2 oktober 2024 concludeerde dat de betrokkene wilsbekwaam is. Dit betekent dat zij in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen met betrekking tot de voorgenomen verplichte zorg. De rechtbank heeft daarbij de relevante criteria en doelen van de Wvggz in overweging genomen en geconcludeerd dat niet voldaan is aan de voorwaarden voor het verlenen van een zorgmachtiging. De wensen en voorkeuren van de betrokkene zijn in dit geval van groot belang, en aangezien zij een voldoende toegelicht bezwaar heeft gemaakt tegen de voorgestelde zorg, heeft de rechtbank besloten het verzoek af te wijzen.

De beslissing van de rechtbank is genomen in het licht van de overwegingen dat er geen acuut levensgevaar of ernstig risico voor de betrokkene of anderen aanwezig is. De rechtbank heeft de afwijzing van het verzoek gegrond op de wilsbekwaamheid van de betrokkene en de afwezigheid van de noodzakelijke criteria voor verplichte zorg. De beschikking is gegeven door rechter mr. J.G.J. Brink, bijgestaan door griffier L. Arkenbout, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/673719 / FA RK 24-7229
Datum beschikking: 23 oktober 2024

Afwijzing machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[betrokkene] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] , Suriname,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.I. Echteld te Gouda.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 9 oktober 2024, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 2 oktober 2024 ondertekende medische verklaring van A.T. Tongerloo, psychiater, die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart; 27 september 2024
- een zorgplan van;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 oktober 2024;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties;
- een brief van de officier van justitie van 11 september 2024, waaruit blijkt dat er ten aanzien van betrokkene geen recente politiemutaties zijn en betrokkene geen justitiële documentatie heeft.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 oktober 2024. Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. M.S.C. Leistra, waarnemend voor de advocaat;
- de psychiater, mevrouw S.E.M. Bakker.
Omdat door de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht en het de rechtbank ter zitting is gebleken dat diens aanwezigheid ook niet noodzakelijk was om tot een inhoudelijke beslissing te kunnen komen, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Door en namens betrokkene is ter zitting naar voren gebracht dat betrokkene haar eigen leven wil bepalen. Voortkomend uit voorgaande opnames zijn er trauma’s, waardoor betrokkene een opname weigert. Betrokkene krijgt veel thuiszorg en heeft een groot steunsysteem om haar heen. Daarbij wordt betrokkene wilsbekwaam geacht en is er geen sprake van gevaar. De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek.
De psychiater heeft ter zitting aangegeven dat betrokkene met regelmaat haar medicatie weigert, omdat zij zich wankel op haar benen voelt. Echter, door het weigeren van haar medicatie wordt zij psychotisch, bang en achterdochtig naar de thuiszorg. Uit deze achterdocht weigert zij de geboden zorg. Gezien wordt dat de huidige medicatie een verminderde werking heeft, waardoor een kortdurende opname om betrokkene opnieuw in te stellen op een depot voor de hand liggend is. Echter, door het trauma wat betrokkene door voorgaande opnames heeft opgelopen is dit een moeilijk punt. Het is van belang als betrokkene opnieuw wordt ingesteld op medicatie en dat zij wegens haar somatiek kan worden geobserveerd. Betrokkene weigert een opname en kan zich daarin luid en duidelijk verwoorden.

Beoordeling

De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit en een beroep gedaan op wilsbekwaam verzet van haar cliënt ten aanzien van de opname.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 4 februari 2022, ECLI 2022:123 overwogen dat op grond van artikel 2.1 lid 6 Wvggz de wensen en voorkeuren van betrokkene ten aanzien van de verplichte zorg worden gehonoreerd, tenzij
a. de betrokkene niet tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, of
b. acuut levensgevaar voor de betrokkene dreigt dan wel er een aanzienlijk risico voor een ander is op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische, materiele, immateriële of financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, of om ernstig in zijn ontwikkeling te worden geschaad, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De Hoge Raad overweegt verder dat het voorgaande betekent dat indien de betrokkene tijdens de procedure tot het verlenen van een zorgmachtiging een voldoende toegelicht bezwaar maakt tegen de voorgestelde vormen van zorg en de situaties als bedoeld in artikel 2:1 lid 6, aanhef en onder b, Wvggz zich niet voordoen, de rechter dient te beoordelen of de betrokkene wilsbekwaam is. Hiertoe dient door een onafhankelijk deskundige te zijn gerapporteerd.
De rechtbank stelt vast dat uit de medische verklaring van 2 oktober 2024 blijkt dat de onafhankelijke psychiater – die betrokkene heeft onderzocht – van oordeel is dat betrokkene wilsbekwaam is nu betrokkene in staat is tot een redelijke waardering van haar belangen ter zake van de voorgenomen verplichte zorg.
Gelet op het voorgaande is niet voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.G.J. Brink, rechter, bijgestaan door L. Arkenbout als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 23 oktober 2024.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 24 oktober 2024.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.