Uitspraak
RECHTBANK Den Haag
1.Inleiding: waar gaat deze zaak over?
2.De procedure
- de dagvaarding van 15 september 2023 en een vertaling daarvan in de Franse taal;
- de akte overlegging nadere producties 1 tot en met 28;
- de door [eiseres] overgelegde Certificaten van betekening (voor iedere gedaagde één) zoals bedoeld in de Verordening (EU) 2020/1748;
- de rolbeslissing van 6 december 2023;
- de akte van 3 januari 2024 van de zijde van [eiseres] ;
- de conclusie van antwoord tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties 1 tot en met 41;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 1 tot en met 25 (niet doorgenummerd);
- het tussenvonnis van 26 juni 2024, waarbij een mondeling behandeling is bepaald;
- de akte met producties 42 tot en met 56 van de zijde van [gedaagde] ;
- namens [eiseres] : de heer [naam 1] (bestuurder) en de heer [naam 2] (commercieel directeur), bijgestaan door mr. Kenens voornoemd en [naam 3] ;
- namens [gedaagde] : de heer [naam 4] en de heer [naam 5] (beiden werkzaam bij [bedrijf 8] en persoonlijk gevolmachtigd door [gedaagde] ), bijgestaan door mr. Berenschot voornoemd en door de heer [naam 6] .
3.De feiten
4.Het geschil
5.De beoordeling
HEREWITH GRANT: power of attorney to [naam 4] and [naam 5] , from [bedrijf 8] Asset Management B.V., having their office in [adres] , [adres] [plaats] , Netherlands, each with individual power of representation”. Hieruit volgt dat volmacht aan [naam 4] en [naam 5] is gekoppeld aan hun verbondenheid met [bedrijf 8] . [gedaagde] heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die tot ander oordeel kunnen leiden op dit punt.
ook dossiers zijn besproken, waarbij de acties door ons niet goed opgepakt zijn”, dat “
wij afspraken [hebben] gemaakt over de afwikkeling hiervan en de overdracht” en dat er “
over en weer na de uitvoering van de onderstaande afspraken finale kwijting [zal] plaatsvinden”. Hierbij acht de rechtbank van belang dat [eiseres] , [bedrijf 8] en [gedaagde] grote, professionele partijen zijn die de reikwijdte van een finale kwijting kunnen begrijpen en overzien.
€ 63.357,98 niet onverschuldigd is betaald. Ook is er niet gebleken van een tegenvordering van [gedaagde] op [eiseres] , zodat het beroep op verrekening evenmin doel treft.