ECLI:NL:RBDHA:2024:20600
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na uitspraak op beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R. Akkaya, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. L.M.F. Verhaegh, niet in behandeling genomen, omdat Roemenië verantwoordelijk werd geacht voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld, dat bekend is onder zaaknummer NL24.34619.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 29 oktober 2024 behandeld, waarbij verzoeker, zijn gemachtigde, een tolk, zijn minderjarige broer en de gemachtigde van de minister aanwezig waren. Tijdens de zitting is duidelijk geworden dat er inmiddels een uitspraak was gedaan op het beroep, waardoor er geen lopende procedure meer was bij de bestuursrechter. Dit leidde tot de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening, aangezien er geen noodzaak meer was voor een dergelijke voorziening.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.W.M. Heyman, in aanwezigheid van griffier mr. F.A.E. van de Venne, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.