In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, van Algerijnse nationaliteit en geboren op 20 december 1992, had op 24 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister heeft deze aanvraag op 27 september 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 6 november 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als zijn gemachtigde, mr. E. Derksen, en de gemachtigde van de minister, mr. J.D. Albarda, aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister het bestreden besluit niet zorgvuldig heeft voorbereid. Eiser heeft betoogd dat hij niet adequaat is geïnformeerd over de procedure en dat zijn vorige gemachtigde niet volledig op de hoogte was van het dossier. De rechtbank oordeelt dat de minister in strijd heeft gehandeld met de Procedurerichtlijn, omdat eiser niet de noodzakelijke rechtsbijstand en voorlichting heeft ontvangen. Bovendien had eiser in persoon gehoord moeten worden in plaats van via een videoverbinding, wat in strijd is met de gebruikelijke procedure.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de minister op om een nieuw besluit te nemen, waarbij eiser opnieuw in de gelegenheid moet worden gesteld om zich voor te bereiden op het nader gehoor. Tevens moet de minister de proceskosten van eiser vergoeden, die zijn vastgesteld op €1.750,-. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in asielprocedures en de rechten van asielzoekers op adequate rechtsbijstand en informatie.