Op 9 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eisers tegen de Minister van Asiel en Migratie. De eisers, vertegenwoordigd door mr. F. van Dijk, hebben beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij een referent. De aanvragen zijn ingediend op 9 en 19 februari 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen heeft beslist en dat eisers de minister rechtsgeldig in gebreke hebben gesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep gegrond is, wat betekent dat de minister verplicht is om vóór 30 november 2025 alsnog een besluit te nemen op de aanvragen van eisers. Daarnaast is de minister een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de verbeurde dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, omdat meer dan 42 dagen zijn verstreken na de ingebrekestelling. Tot slot is de minister veroordeeld in de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50.