Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
de Minister van Asiel en Migratie, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
4d: niet beschikt over voldoende middelen van bestaan.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een vrijheidsontnemende maatregel die aan eiser was opgelegd op basis van artikel 6, derde lid, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, die een asielverzoek had ingediend, was op 15 november 2024 in bewaring gesteld. De Minister van Asiel en Migratie was verweerder in deze procedure. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld, dat tevens als verzoek om schadevergoeding moet worden aangemerkt. Op 26 november 2024 heeft verweerder de bewaring opgeheven, waarna partijen toestemming verleenden voor schriftelijke behandeling van de zaak.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was, omdat eiser niet was belet om asiel aan te vragen en de gronden voor de maatregel voldoende waren onderbouwd. De rechtbank oordeelde dat de ondertekening van de maatregel door een bevoegde ambtenaar was geschied en dat er geen concrete aanknopingspunten waren om aan de rechtmatigheid van de maatregel te twijfelen. Aangezien de maatregel was opgeheven, beperkte de beoordeling zich tot de vraag of eiser recht had op schadevergoeding. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.