ECLI:NL:RBDHA:2024:20407
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verlening omgevingsvergunning voor dakopbouw in strijd met bestemmingsplan
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 oktober 2024 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een dakopbouw met dakterras op een woning in Den Haag. Eiseres, die schuin tegenover de woning woont, heeft bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 1 april 2021 door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag was verleend. Eiseres betoogde dat de vergunning in strijd was met de regels van het bestemmingsplan 'Vruchten- en Heesterbuurt' en dat het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd was. De rechtbank heeft de zaak op 27 september 2024 behandeld, waarbij zowel eiseres als de gemachtigden van verweerder aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aanvraag om de omgevingsvergunning vóór de inwerkingtreding van de Omgevingswet was ingediend, waardoor de oude regelgeving van toepassing bleef. De rechtbank oordeelde dat verweerder de vergunning terecht had verleend, ondanks dat het bestemmingsplan geen extra bouwlaag toestaat. Verweerder had de vergunning verleend op basis van de kruimelgevallenregeling, en de rechtbank oordeelde dat de motivering van verweerder voldoende was. De rechtbank volgde eiseres niet in haar betoog dat de vergunning niet in overeenstemming was met een goede ruimtelijke ordening. De rechtbank concludeerde dat de dakopbouw geen significante bezonningsaantasting zou veroorzaken en dat de afstand tussen de woningen voldoende was om inkijk te minimaliseren.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.