ECLI:NL:RBDHA:2024:20381

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 november 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
NL24.39075 en NL24.39076
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot proceskostenvergoeding in asielzaak na intrekking van beroep

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024, hebben verzoekers, een gezin dat asiel heeft aangevraagd, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 9 mei 2023. De verzoekers hebben op 7 oktober 2024 hun beroepen ingediend, maar op 18 oktober 2024 heeft de minister van Asiel en Migratie, verweerder in deze zaak, de asielaanvragen ingewilligd. Hierop hebben de verzoekers hun beroepen ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft de verzoeken om proceskostenvergoeding toegewezen op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat er samenhang is tussen de zaken van de verzoekers, aangezien zij gezinsleden zijn en gelijktijdig beroep hebben ingesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn op de aanvragen heeft beslist en dat de verzoekers geheel zijn tegemoetgekomen in hun beroepen.

De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 437,50, gebaseerd op de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De wegingsfactor is vastgesteld op 'licht', omdat het beroep enkel betrekking had op het niet-tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is openbaar gemaakt en verzoekers zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.39075 en NL24.39076

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster], verzoekster,

v-nummer: [V-nummer 1]

[verzoeker], verzoeker,

v-nummer: [V-nummer 2]
samen: verzoekers
(gemachtigde: mr. W.P.R. Peeters)
en
de minister van Asiel en Migratie, voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Verzoekers hebben op 7 oktober 2024 beroepen ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op hun asielaanvragen van 9 mei 2023.
Bij besluit van 18 oktober 2024 heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers ingewilligd.
Verzoekers hebben de beroepen ingetrokken en daarbij verzocht om verweerder te veroordelen tot vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank doet op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb [1] uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank neemt samenhang aan tussen de zaken van verzoekers, omdat zij gezinsleden zijn en nagenoeg gelijktijdig beroep hebben ingesteld.
2. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Bpb. [2] Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Awb.
3. Nu verweerder niet binnen de hiervoor geldende termijn op de aanvragen van verzoekers heeft besloten en deze aanvragen hangende de beroepen tegen het niet tijdig beslissen heeft ingewilligd, is verweerder geheel aan de beroepen van verzoekers tegemoetgekomen.
4. Het verzoek wordt als kennelijk gegrond toegewezen. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door verzoekers gezamenlijk gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Bpb voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 875 met een wegingsfactor 0,5). De rechtbank is van oordeel dat de wegingsfactor ‘licht’ van toepassing is aangezien het beroep alleen ziet op het niet tijdig nemen van een besluit.

Beslissing

De rechtbank:
 veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers gezamenlijk tot een bedrag van € 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Deze uitspraak is gedaan op 28 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van S.A. Sewratan, griffier, openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Besluit proceskosten bestuursrecht.