ECLI:NL:RBDHA:2024:20367

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
C/09/648877 / FA RK 23-4121
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Eindbeslissing over zorgregeling voor minderjarige kinderen in familierechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024 een eindbeslissing genomen over de zorgregeling voor de minderjarige kinderen van de betrokken ouders. De vader had verzocht om uitbreiding van de zorgregeling voor zijn zoon [de minderjarige 2], terwijl de moeder verzocht om de voorlopige zorgregeling vast te leggen als definitieve regeling. De rechtbank heeft overwogen dat de wens van de minderjarige, gezien zijn leeftijd, niet genegeerd kan worden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huidige regeling, waarbij [de minderjarige 2] om de week op zaterdag bij de vader is, het beste is voor zijn ontwikkeling en welzijn. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de precaire situatie van [de minderjarige 2] en het risico dat een te snelle uitbreiding van de zorgregeling schadelijk zou kunnen zijn. De rechtbank heeft ook de rol van de Raad voor de Kinderbescherming in de beoordeling betrokken en geconcludeerd dat rust en structuur voor [de minderjarige 2] noodzakelijk zijn. De verzoeken van de vader om uitbreiding van de zorgregeling zijn afgewezen, en de moeder's verzoek om de voorlopige regeling vast te leggen is toegewezen. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, gezien de aard van de procedure.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 23-4121
Zaaknummer: C/09/648877
Datum beschikking: 3 december 2024

Verdeling van de zorg- en opvoedingstaken

Beschikking op het op 6 juni 2023 ingekomen verzoek van:

[de vader] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. J.F.G. Godart te Heerlen.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[de moeder] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,
advocaat: mr. M.R. de Boorder te Amsterdam.

Procedure

Bij beschikking van deze rechtbank van 14 februari 2024:
- is bepaald dat de minderjarige [de minderjarige 1] , geboren op [geboortedag 1] 2008 te [geboorteplaats] , bij de vader zal zijn:
 om het weekend van vrijdag na het eten tot en met maandag tot schoolgang;
 iedere maandag en dinsdag tot na afloop school;
 de helft van de schoolvakanties;
  • is bepaald dat de minderjarige [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2010 te [geboorteplaats] ,
  • zijn de verzoeken met betrekking tot de hoofdverblijfplaats, de informatieregelingen, de consultatieregeling, de dwangsommen en de vervangende toestemming voor een medische behandeling van [de minderjarige 2] afgewezen;
  • is iedere verdere beslissing met betrekking tot de zorgregeling tussen de vader en [de minderjarige 2] , het opvangen van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader tijdens zakenreizen van de moeder en de proceskosten aangehouden.
De rechtbank heeft opnieuw kennis genomen van de stukken, waaronder nu ook:
  • het F9-formulier van 27 mei 2024, houdende de akte uitlaten met producties 66 tot en met 68, van de zijde van de vader;
  • de brief van 28 mei 2024 van de zijde van de moeder;
  • de brief van 1 juli 2024, met productie 69, van de zijde van de vader;
  • de brief van 4 juli 2024 van de zijde van de moeder;
  • de e-mailberichten van 26 september 2024 en 7 oktober 2024 van de zijde van de moeder;
  • het op 8 oktober 2024 ingekomen aanvullende verweerschrift van de zijde van de moeder.
Op 15 oktober 2024 is de behandeling van de zaak ter zitting van deze rechtbank voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • [naam] namens de Raad voor de Kinderbescherming.
Tijdens de zitting zijn namens de moeder pleitnotities overgelegd en voorgedragen.
De minderjarige [de minderjarige 2] heeft in een gesprek met de kinderrechter op 10 oktober 2024 zijn mening gegeven over het verzoek.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft alles wat zij in de beschikking van 14 februari 2024 heeft overwogen en beslist, voor zover zij in deze beschikking niet anders overweegt of beslist.
Zorgregeling [de minderjarige 2]
In de hiervoor genoemde tussenbeschikking heeft de rechtbank een voorlopige zorgregeling bepaald tussen de vader en [de minderjarige 2] , in afwachting van het diagnoseonderzoek van [de minderjarige 2] bij [instelling 1] . Overwogen is dat - gelet op de persoonlijke omstandigheden bij [de minderjarige 2] - het onderzoek moet uitwijzen of de zorgregeling zoals die oorspronkelijk was, zoals de ouders die zijn overeengekomen en zoals die nu ook voor [de minderjarige 1] geldt, voor [de minderjarige 2] ook weer kan worden hersteld. Uit de overgelegde stukken en wat hierover tijdens de zitting is besproken, is gebleken dat het onderzoek bij [instelling 1] inmiddels heeft plaatsgevonden, maar dat de ouders nog steeds wachten op een definitieve diagnose. [de minderjarige 2] is het afgelopen schooljaar overgegaan naar 2 MAVO, waarbij [de minderjarige 2] in overleg met de leerkrachten een aantal vrijstellingen heeft tot er een definitieve diagnose komt.
Verder is uit het rapport en advies van de Raad van 27 maart 2024 betreffende het beschermingsonderzoek, dat door de vader is overgelegd, gebleken dat de Raad een ondertoezichtstelling voor [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] niet nodig vond. Hoewel beide kinderen hulpverlening nodig hebben, is deze al gestart en is het vrijwillig kader volgens de Raad toereikend. Tot 6 juni 2024 is een jeugdbeschermer betrokken geweest bij het gezin vanuit het vrijwillig kader.
De vader handhaaft zijn verzoek om uitbreiding van de zorgregeling, waarbij wordt toegewerkt naar herstel van de oorspronkelijke zorgregeling zoals die nu voor [de minderjarige 1] geldt. Hij voert daartoe samengevat het volgende aan. Volgens de vader leeft [de minderjarige 2] bij de moeder in isolatie. Hij komt bijna niet meer buiten en heeft geen normaal contact met zijn beide ouders of met leeftijdsgenootjes. De vader wijst op het vele schoolverzuim van [de minderjarige 2] de afgelopen jaren waardoor hij nu in een MAVO klas terecht is gekomen, waarvan de vader vreest dat dit niet passend is. De vader maakt zich hierdoor zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige 2] . De huidige regeling, waarbij [de minderjarige 2] maar acht uur per twee weken bij hem is, vindt de vader te weinig en hij merkt dat [de minderjarige 2] niet kan acclimatiseren in dat korte tijdsbestek. Deze regeling is volgens de vader niet goed voor [de minderjarige 2] . Als die regeling niet wordt uitgebreid, dan zou er volgens de vader zelfs beter geen omgang kunnen zijn.
De moeder verzoekt nu – na wijziging – om de voorlopige zorgregeling vast te leggen als definitieve regeling, waarbij de vader in het contact met de kinderen niet zal vragen naar extra omgangsmomenten met [de minderjarige 2] dan wat door de rechtbank is bepaald. Zij voert daartoe samengevat het volgende aan. Volgens de moeder is een uitbreiding van de regeling niet goed is voor de ontwikkeling van [de minderjarige 2] . [de minderjarige 2] wil dat zelf niet; hij loopt op zijn tenen bij de vader en moet preken, scheld- en schreeuwpartijen van de vader aanhoren. [de minderjarige 2] moet herstellen van ieder omgangsmoment en is al een keer weggelopen. De vader dringt aan op een uitbreiding, maar het lukt hem niet om aan te sluiten bij de belevingswereld van [de minderjarige 2] . De vader stelt eisen aan [de minderjarige 2] waar hij nu niet aan kan voldoen, zoals een hoger schoolniveau en het uitoefenen van een sport. Volgens de moeder moet er nu rust komen, en dat kan door een eindbeschikking te wijzen.
De rechtbank overweegt als volgt.
Sinds de aanmelding van [de minderjarige 2] bij [instelling 2] in maart 2022, waarbij het vermoeden voor aanwezigheid van een ontwikkelingsstoornis is uitgesproken, is er nog steeds geen diagnose gesteld. De verwachting is wel dat daarover binnenkort duidelijkheid komt, omdat het onderzoek bij [instelling 1] bijna afgerond is. Hoewel de rechtbank eerder heeft overwogen de uitkomst van dit onderzoek van belang te vinden bij de bepaling welke definitieve beslissing in het belang van [de minderjarige 2] is, is haar ook – onder meer uit het rapport en advies van de Raad – gebleken dat rust, structuur en duidelijkheid nodig is voor [de minderjarige 2] om zich te kunnen richten op zijn ontwikkeling. Het nogmaals aanhouden van de beslissing over de zorgregeling acht de rechtbank daarom niet in zijn belang, ook omdat de rechtszaken [de minderjarige 2] geen goed doen. De rechtbank zal om die reden een eindbeslissing geven.
In dat kader sluit de rechtbank aan bij hetgeen de Raad ter zitting heeft aangegeven, namelijk dat voor [de minderjarige 2] een middenweg moet worden gevonden tussen uitgedaagd worden, waar de vader voor pleit, en geen verandering zoals de moeder wil. Aan de hand van de diagnose dienen handvatten te worden gegeven aan beide ouders over hoe zij daarmee kunnen omgaan. De ouders zullen een manier moeten vinden om ondanks hun meningsverschillen een gezamenlijke visie uit te dragen naar [de minderjarige 2] toe, wat wellicht meegenomen kan worden in het traject Parallel Solo Ouderschap waaraan zij deelnemen. Het proces zal verder vooral gestuurd moeten worden door wat [de minderjarige 2] aan kan. Ten aanzien van het contact met de vader is dat op dit moment de huidige regeling. [de minderjarige 2] laat, op verschillende momenten en bij verschillende professionals, immers veel weerstand zien tegen contact met de vader. In het gesprek met de kinderrechter heeft hij verteld dat hij de regeling graag wil houden zoals die nu is. De rechtbank begrijpt dat dit volgens de vader te weinig is, maar gelet op de wens van [de minderjarige 2] – waar gezien zijn leeftijd van 14 jaar niet aan voorbij kan worden gegaan – en de precaire situatie acht de rechtbank het risico aanwezig dat het ook volledig mis zou kunnen gaan als te snel wordt overgegaan op een uitbreiding tegen de wens van [de minderjarige 2] in. Op dit moment is rust het belangrijkst voor [de minderjarige 2] , en daarvoor is nodig dat er nu geen wijzigingen worden aangebracht in het contact met de vader.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat zij de vader niet volgt in zijn stelling dat de wereld van [de minderjarige 2] (te) klein is. Er lijkt op dit moment op school een meer opgaande lijn te zijn. Bovendien zijn er meerdere dingen die [de minderjarige 2] onderneemt en leuk vindt; hij heeft een vriendje op school waar hij samen mee wandelt, hij geniet van het schilderen van miniaturen en speelt (online) Dungeons and Dragons. Voor [de minderjarige 2] is het van belang dat hij wordt erkend voor wie hij is. Hoewel dit met de beste bedoelingen is, helpt het niet om [de minderjarige 2] constant te willen bemoedigen op de manier zoals de vader dat doet. [de minderjarige 2] zal zich op die manier eerder terugtrekken dan dat hij daardoor durft om meer stappen te zetten.
Gelet op al het voorgaande acht de rechtbank het op dit moment het meest in het belang van [de minderjarige 2] om de huidige regeling vast te stellen als definitieve regeling. Dit betekent dat het verzoek van de moeder zal worden toegewezen, en dat het verzoek van de vader om uitbreiding van de regeling zal worden afgewezen.
De rechtbank ziet geen aanleiding om, zoals door de moeder is verzocht, daarbij op te nemen dat dat de vader in het contact met de kinderen niet zal vragen naar extra omgangsmomenten met [de minderjarige 2] . Zij gaat er evenwel vanuit dat de vader [de minderjarige 2] daarmee niet zal belasten, en hij het aan [de minderjarige 2] zelf zal laten om buiten de zorgregeling om langs te komen als hij dat wil.
Opvangen van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] bij de vader
Het verzoek van de vader om te bepalen dat [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] door hem worden opgevangen tijdens zakenreizen van de moeder zal de rechtbank afwijzen. De rechtbank acht dat nu niet in het belang van [de minderjarige 2] , en zij ziet geen aanleiding om daarin onderscheid te maken tussen [de minderjarige 2] en [de minderjarige 1] .
Proceskosten
Gelet op het feit dat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank – met wijziging in zoverre van de beschikking van deze rechtbank van 22 september 2023 – :
*
bepaalt dat de minderjarige [de minderjarige 2] , geboren op [geboortedag 2] 2010 te [geboorteplaats] , bij de vader zal zijn:
- om de week op zaterdag (wanneer [de minderjarige 1] ook bij de vader is) van 11.00 uur tot 19.00 uur;
*
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
*
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
*
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Vink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.I. Noordegraaf als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 3 december 2024.