ECLI:NL:RBDHA:2024:20344
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen plaatsingsbesluit en vrijheidsbeperkende maatregel in vreemdelingenrechtelijke context
Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiser, een vreemdeling met een V-nummer, beroep heeft ingesteld tegen een plaatsingsbesluit van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COa) en een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de Minister van Asiel en Migratie. Het COa had op 16 oktober 2024 besloten eiser te plaatsen in een Handhaving- en Toezichtlocatie (HTL) te Hoogeveen, en de minister had een maatregel van beperking van de vrijheid opgelegd op basis van artikel 56 van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft meerdere incidenten van geweld en overlast veroorzaakt, wat heeft geleid tot deze besluiten.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bestreden besluiten zorgvuldig zijn voorbereid en dat de belangen van de kinderen van eiser zijn meegewogen. Eiser heeft niet overtuigend aangetoond dat hij zijn kinderen niet fysiek heeft aangevallen, en de rechtbank oordeelt dat de gedragingen van eiser als ernstig moeten worden gekwalificeerd. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de vrijheidsbeperkende maatregel en het plaatsingsbesluit niet in strijd zijn met het evenredigheidsbeginsel, en dat er adequate zorg beschikbaar is in de HTL.
De rechtbank heeft de beroepen van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State, maar alleen voor het beroep tegen het plaatsingsbesluit.