ECLI:NL:RBDHA:2024:20341

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
24/8508
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen sluiting van woning na explosie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van verzoekster, die haar woning gesloten zag na een explosie in de nacht van 15 op 16 oktober 2024. De burgemeester van Den Haag had verzoekster mondeling medegedeeld dat haar woning voor twee weken gesloten zou worden, en dit besluit werd later met twee weken verlengd. Verweerder baseerde de sluiting op artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet, omdat de openbare orde en veiligheid ernstig verstoord waren door de explosie, die vermoedelijk verband hield met een drugsconflict. Verzoekster betwistte de sluiting en stelde dat de burgemeester onvoldoende had onderbouwd dat er een ernstige vrees voor verstoring van de openbare orde bestond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, oordelend dat de burgemeester bevoegd was om de woning te sluiten en dat de sluiting noodzakelijk en evenwichtig was. De voorzieningenrechter concludeerde dat de sluiting van de woning in het belang van de openbare orde en veiligheid was, en dat de gevolgen voor verzoekster en haar gezin niet onevenwichtig waren, aangezien zij tijdelijk onderdak hadden gevonden op een vakantiepark.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 24/8508

uitspraak van de voorzieningenrechter van 5 november 2024 in de zaak tussen

[verzoekster] , uit [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. H.W. van Eeuwijk),
en

de burgemeester van Den Haag, verweerder

(gemachtigden: mr. L.M. Otter en mr. E.P. Alonso).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekster tegen de sluiting van de woning van verzoekster.
1.1.
Verweerder heeft verzoekster mondeling medegedeeld dat haar woning vanaf 16 oktober 2024 voor de duur van twee weken wordt gesloten. Met het besluit van 24 oktober 2024 heeft verweerder de sluiting van de woning met twee weken verlengd. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2.
Verweerder heeft op het verzoek gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekster en de gemachtigden van verweerder.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

Waar gaat deze zaak over?
2. In de nacht van 15 op 16 oktober 2024 heeft een explosie plaatsgevonden bij de woning van verzoekster aan de [adres] in [plaatsnaam] . De politie heeft ter plaatse geconstateerd dat daarbij schade is ontstaan aan de voordeur, een tuinset en een deurmat in de hal. Volgens verweerder is de openbare orde en veiligheid ernstig verstoord door het incident. Verweerder heeft verzoekster dan ook mondeling medegedeeld dat de woning vanaf 16 oktober 2024 voor de duur van twee weken wordt gesloten. Omwille van de openbare orde en het terugkeren van de rust in de buurt heeft verzoekster zich daarbij neergelegd.
2.1.
Op 23 oktober 2024 heeft verweerder een bestuurlijke rapportage van de politie ontvangen waarin staat vermeld dat de explosie hoogstwaarschijnlijk verband houdt met een drugsconflict dat heeft geresulteerd in een aanzienlijk aantal gewelddadige incidenten. Recentelijk zijn er meerdere beschietingen van woningen en explosies geweest. Verdachten maken hierbij volgens de politie gebruik van (geïmproviseerde) explosieven en/of (automatische) vuurwapens. Bij de woning van verzoekster is vermoedelijk een combinatie van professioneel vuurwerk en brandstof tot ontploffing gebracht. Verweerder heeft naar aanleiding van deze bestuurlijke rapportage besloten om de sluiting van de woning met twee weken te verlengen tot 16 november 2024 en de woning te sluiten voor de duur van één maand in totaal.
Wat vindt verzoekster?
3. Verzoekster stelt zich op het standpunt dat verweerder ten onrechte de woning heeft gesloten. Dat sprake zou zijn van ernstige vrees voor (een herhaling van) verstoring van de openbare orde is in dit geval door verweerder onvoldoende toegelicht. De feiten en omstandigheden die aan het besluit ten grondslag zijn gelegd, zijn niet nader geduid en voor verzoekster niet controleerbaar. Verweerder spreekt van een drugsconflict maar koppelt dit niet aan de explosie of woning. Verzoekster heeft geen weet van een dergelijk conflict en zij vermoedt dat zij onbedoeld slachtoffer is geworden gelet op de explosies bij een ander pand in haar straat. Sluiting is geen geschikt middel, verweerder had gebruik kunnen maken van minder ingrijpende middelen. Verzoekster, haar minderjarige dochter (16 jaar oud) en hun hond kunnen gedurende de sluiting nergens terecht. De gevolgen die zij van de sluiting ondervinden, staan niet in verhouding tot de ernst van het incident en de gevolgen voor de openbare orde.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe hij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Was verweerder bevoegd om de woning te sluiten?
5. Verweerder is bevoegd om een woning te sluiten als de openbare orde rond de woning ernstig wordt verstoord door (een bedreiging met) ernstig geweld, of als er ernstige vrees is voor zo’n verstoring van de openbare orde. [1]
5.1.
Bij het besluit tot sluiting van de woning heeft verweerder voldoende duidelijk gemaakt dat sprake is van een zeer ernstige verstoring van de openbare orde en veiligheid. De voorzieningenrechter vindt van belang dat het gebruik van explosieven en zwaar vuurwerk expliciet zijn aangehaald als gevallen waarvoor de sluitingsbevoegdheid op grond van artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet is bedoeld. [2] Uit de bestuurlijke rapportage van de politie volgt dat de explosie gericht was op de woning van verzoekster. De explosie vond plaats in de onmiddellijke nabijheid van de woning, daarmee is een duidelijke connectie tussen de explosie en de woning. Verweerder heeft toegelicht dat het politieonderzoek bij de landelijke recherche nog in volle gang is. Uit de informatie die de politie heeft, blijkt dat er een dreiging is ten aanzien van het gezin van verzoekster. De politie heeft dit op 30 oktober 2024 nogmaals bevestigd. In het belang van het onderzoek kan echter niet meer informatie worden gedeeld, ook niet met verzoekster zelf. Uit de informatie blijkt volgens verweerder in ieder geval niet van een verwisseling, zoals verzoekster suggereert, maar van een gerichte dreiging. De rechtbank overweegt dat het aannemelijk is dat de veiligheidsrisico’s voor verzoekster, haar gezin en omwonenden voortduren. Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter was de burgemeester dan ook bevoegd om de woning te sluiten.
Is de sluiting geschikt en noodzakelijk?
6. Aan de hand van de ernst en de omvang van de verstoring van de openbare orde dient te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van de woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde.
6.1.
Verzoekster heeft erop gewezen dat ook andere veiligheidsmaatregelen rondom haar woning zijn getroffen, zoals verscherpt toezicht door de politie en het plaatsen van camera’s in de straat. Een sluiting is in zoverre niet noodzakelijk, volgens verzoekster. Verweerder stelt daar tegenover dat de ervaring leert dat deze minder verstrekkende maatregelen niet altijd voldoende zijn om nieuwe incidenten te voorkomen. Er is op 23 oktober 2024 een camera geplaatst en er is een periode verscherpt toezicht geweest. Echter hebben aanslagplegers maar weinig tijd nodig voor het verstoren van de openbare orde en dragen zij daarbij vaak gezichtsbedekking, aldus verweerder. Uit eerdere incidenten binnen de gemeente blijkt dat deze maatregelen een onvoldoende afschrikwekkend effect hebben. De voorzieningenrechter volgt deze redenering van verweerder, in die zin dat hij aannemelijk acht dat met de genoemde maatregelen niet hetzelfde beschermingsniveau wordt bereikt als met een sluiting.
6.2.
Gelet op de ernst van de constateringen en de onrust in de buurt heeft verweerder naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter de woningsluiting noodzakelijk en passend mogen achten om de rust in de directe omgeving van de woning te herstellen en verdere verstoring van de openbare orde en aantasting van het woon- en leefklimaat te voorkomen.
Is de sluiting evenwichtig?
7. Wanneer verweerder zich redelijkerwijs op het standpunt heeft kunnen stellen dat sluiting van de woning noodzakelijk is, moet hij nagaan of de sluiting en de duur daarvan ook evenwichtig is. Een sluiting met veel nadelige gevolgen is niet per definitie onevenwichtig. Inherent aan de sluiting van de woning is dat de bewoner(s) de woning moet(en) verlaten. Dat is op zichzelf geen bijzondere omstandigheid.
7.1.
Hoewel de sluiting van de woning ingrijpend is voor verzoekster en haar gezin, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verweerder onder de gegeven omstandigheden het algemene belang van de handhaving van de openbare orde en veiligheid zwaarder heeft mogen laten wegen dan de belangen van verzoekster om terug te keren naar haar woning. Hierbij weegt de voorzieningenrechter mee dat verzoekster en haar gezin niet dakloos zijn. Op zitting heeft verzoekster toegelicht dat zij op een vakantiepark verblijven. Zij mogen daar maximaal twee weken verblijven en voor de resterende duur van de sluiting zullen zij waarschijnlijk gebruik kunnen maken van een hotel. De voorzieningenrechter weegt ten slotte mee dat de maatregel ook is getroffen in het belang van de veiligheid van verzoekster en haar dochter, nu het waarschijnlijk om een gerichte dreiging gaat.

Conclusie en gevolgen

8. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter zal het bezwaar waarschijnlijk niet tot een ander besluit leiden. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Dat betekent dat verweerder de woning onder de gegeven omstandigheden gesloten mag houden tot 16 november 2024 (20:00 uur). Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Biever, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E. van den Nieuwendijk, griffier. De beslissing is telefonisch medegedeeld op 5 november 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 174a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet.
2.