ECLI:NL:RBDHA:2024:20339
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak van staatloze Palestijn
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, een staatloze Palestijn, had op 1 augustus 2024 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Minister van Asiel en Migratie niet-ontvankelijk verklaard, wat leidde tot het indienen van beroep door de verzoeker. Tevens vroeg hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting vond plaats op 24 september 2024, waarbij de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. I.M. Hidding, en een tolk, A. Baban. De Minister van Asiel en Migratie werd vertegenwoordigd door mr. E.H.J.M. de Bonth. Tijdens de zitting heeft de voorzieningenrechter de zaak samen met een andere zaak (NL24.30393) behandeld. In de uitspraak van die andere zaak werd het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt op 3 oktober 2024, en tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.