Op 19 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Nigeriaanse eiser die beroep had aangetekend tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De rechtbank heeft het beroep van de partner van eiser gegrond verklaard, wat ook gevolgen heeft voor de asielaanvraag van eiser zelf. Eiser had op 29 juni 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 28 december 2023 niet-ontvankelijk verklaard, met de opdracht om onmiddellijk naar Italië te gaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat de staatssecretaris deze beslissing ten onrechte had genomen, omdat er onvoldoende bewijs was dat de partner van eiser subsidiaire bescherming had gekregen in Italië. De rechtbank oordeelde dat het besluit niet zorgvuldig tot stand was gekomen en in strijd was met de Algemene wet bestuursrecht. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en de staatssecretaris opgedragen om een nieuw besluit te nemen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1750,-.