ECLI:NL:RBDHA:2024:20314

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
6 december 2024
Zaaknummer
09/260968-24
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en munitie met gevangenisstraf als gevolg

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 13 augustus 2024 in ’s-Gravenhage een automatisch vuurwapen en munitie voorhanden had. De verdachte, geboren in 1989 en op dat moment gedetineerd, werd beschuldigd van het bezit van een Glock 17, kaliber 9 mm, en 13 stuks pistoolmunitie. Tijdens de zitting op 22 november 2024 heeft de verdachte zijn schuld bekend en zijn raadsman heeft geen vrijspraak bepleit. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en diverse proces-verbaal, in overweging genomen en oordeelt dat het feit wettig en overtuigend is bewezen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen een ernstige bedreiging voor de samenleving vormt. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan illegaal wapenbezit, wat door de wetgever als zeer ernstig wordt beschouwd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het strafblad van de verdachte, waaruit blijkt dat hij eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 22 maanden geëist, en de rechtbank heeft deze eis overgenomen, met inachtneming van de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte.

Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat de verdachte de Samsung telefoon, die niet in verband stond met het bewezen verklaarde feit, teruggegeven zal worden. De rechtbank heeft de toepasselijke wetsartikelen genoemd en de verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op 6 december 2024.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/260968-24
Datum uitspraak: 6 december 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[de verdachte],
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] [postcode] ’ [woonplaats] ,
op dit moment gedetineerd in de penitentiaire inrichting [plaats] , locatie [locatie] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 22 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. R. Schiphuis, en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman, mr. H.W. van Eeuwijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 augustus 2024 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen, van het merk Glock, type 17, kaliber 9 mm (9x19) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren
en/of munitie van categorie III, te weten 13 stuks pistoolmunitie (merk Sellier & Bellot,
kaliber 9 mm (9x19) voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Opgave van bewijsmiddelen
De rechtbank zal voor het feit met een opgave van bewijsmiddelen, als genoemd in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering volstaan. De verdachte heeft dit bewezen verklaarde feit namelijk bekend en daarna niet anders verklaard. Daarnaast heeft de raadsman geen vrijspraak bepleit.
De officier van justitie heeft met betrekking tot dit feit eveneens gerekwireerd tot bewezenverklaring.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer
PL1500-2024259146, van de politie eenheid Den Haag, districtsrecherche Den Haag-Zuid, met bijlagen (doorgenummerd pagina 1 t/m 52).
De rechtbank gebruikt de volgende bewijsmiddelen:
- De bekennende verklaring van de verdachte, afgelegd op de terechtzitting van
22 november 2024;
- Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 22 augustus 2024
(p. 45-48);
  • Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 augustus 2024 (p. 21 en de bijbehorende bijlagen p. 24-27);
  • Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 17 augustus 2024 (p. 51);
  • Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 14 augustus 2024 (p. 28-29);
  • Het proces-verbaal, opgemaakt op 14 augustus 2024 (p. 37-40).
3.2.
De bewezenverklaring
De rechtbank is met betrekking tot het ten laste gelegde feit van oordeel dat dit feit wettig en overtuigend is bewezen.
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
hij op 13 augustus 2024 te ’s-Gravenhage een wapen van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten een automatisch vuurwapen, van het merk Glock, type 17, kaliber 9 mm (9x19) zijnde een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren
en munitie van categorie III, te weten 13 stuks pistoolmunitie (merk Sellier & Bellot, kaliber 9 mm (9x19) voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan de verdachte een lagere straf op te leggen dan door de officier van justitie is gevorderd, waarvan een groot deel voorwaardelijk. Bepleit is dat rekening dient te worden gehouden met de dreigende omstandigheden waarvoor de verdachte het vuurwapen heeft aangeschaft, de verdachte door de schietpartij ernstig gewond is geraakt in zijn been en hij in detentie onvoldoende zorg heeft gehad.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van het feit
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van een automatisch vuurwapen en bijbehorende munitie. Het wapen en de munitie zijn aangetroffen in een schoudertas op de openbare weg, vlakbij waar de verdachte met een schotwond in zijn linkerbeen werd aangetroffen. De rechtbank acht het onaanvaardbaar dat de verdachte, om welke reden dan ook, een wapen heeft aangeschaft. Illegaal wapenbezit vormt een bedreiging voor de samenleving. Het is ook een groeiend probleem dat wapens, juist omdat deze voorhanden zijn, in dreigende en gevaarlijke situaties worden gebruikt. Dat wapens daadwerkelijk ernstige schade kunnen berokkenen, heeft de verdachte zelf aan den lijve ondervonden. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij met zijn handelen een bijdrage heeft geleverd aan de reeds bestaande (gevoelens van) onveiligheid als gevolg van de aanwezigheid van vuurwapens in de maatschappij.
De strafwaardigheid van het voorhanden hebben van automatische vuurwapens is door de wetgever onderstreept met een strafmaximum dat twee keer zo hoog is als voor vuurwapens van categorie III.
Strafblad
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 15 oktober 2024 waaruit volgt dat hij eerder onherroepelijk is veroordeeld voor een soortgelijk feit. Deze veroordeling heeft de verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te begaan. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee.
De straf
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met een lichtere of andere sanctie dan een straf die onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming van na te melden duur met zich brengt. Daarbij volgt de rechtbank de officier van justitie door in strafverminderende zin rekening te houden met het feit dat de verdachte gewond is geraakt tijdens het schietincident. Anders dan de verdediging ziet de rechtbank echter geen aanleiding voor oplegging van een voorwaardelijk strafdeel.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, de Samsung telefoon, zal worden teruggegeven aan de verdachte.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het beslag.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal teruggave gelasten van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten de Samsung telefoon. Dit voorwerp is niet gebruikt ten behoeve van het bewezen verklaarde feit, waardoor het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 57, 63 van het Wetboek van Strafrecht;
- 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde golden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven onder 3.2 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2°;
en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (TWEEËNTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
gelast de teruggave aan de verdachte van het op de beslaglijst onder 1 genoemde voorwerp, te weten:
1 STK Telefoontoestel (Omschrijving: PL1500-2024258789, goednummer 3187571, zwart, merk: Samsung)
Dit vonnis is gewezen door
mr. R.J. Wortelboer, voorzitter,
mr. L.K. van Zaltbommel, rechter,
mr. G.H.M. Smelt, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R. Ringeling, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 december 2024.