ECLI:NL:RBDHA:2024:20299

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
5 december 2024
Zaaknummer
NL24.20025
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Vreemdelingenrecht
Procedures
  • Vereenvoudigde behandeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, vertegenwoordigd door mr. D. de Vries, een beroep hebben ingesteld tegen de minister van Asiel en Migratie wegens het niet tijdig nemen van een besluit op hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv). Deze aanvraag was ingediend op 3 januari 2023 in het kader van nareis als familie- of gezinslid van een referent. In een eerdere uitspraak van 19 januari 2024 had de rechtbank de minister al een beslistermijn van vier weken opgelegd, met een dwangsom van € 100,- per dag bij overschrijding, tot een maximum van € 7.500,-. De minister heeft deze termijn niet nageleefd, wat heeft geleid tot het indienen van een nieuw beroep op 8 mei 2024.

De rechtbank heeft in deze procedure geoordeeld dat het beroep gegrond is, omdat de minister wederom niet tijdig een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minister in gebreke is gebleven en dat de eerder opgelegde dwangsom inmiddels volledig verbeurd was. De rechtbank heeft de minister een nieuwe termijn van twaalf weken gegeven om alsnog een besluit te nemen, en opnieuw een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast is de minister veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 437,50, en het betaalde griffierecht van € 187,-. De uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, in aanwezigheid van griffier mr. B.A. Smit, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Groningen
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.20025

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam],

v-nummer: [nummer],

[naam],

v-nummer: [nummer],

[naam],

v-nummer: [nummer],

[naam],

v-nummer: [nummer],

[naam],

v-nummer: [nummer],

[naam],

v-nummer: [nummer],
gezamenlijk: eisers,
(gemachtigde: mr. D. de Vries),
en

de minister van Asiel en Migratie, de minister.

Overwegingen

1. In een eerdere procedure heeft deze rechtbank, bij uitspraak van 19 januari 2024, het beroep tegen het niet tijdig beslissen gegrond verklaard en daarbij aan de minister een beslistermijn van vier weken opgelegd. Daarbij is eveneens een dwangsom opgelegd van
€ 100,- voor elke dag dat de minister deze beslistermijn zou overschrijden, met een maximum van € 7.500,-.
2. Op 8 mei 2024 hebben eisers opnieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op de aanvraag van 3 januari 2023 om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor verblijf als familie- of gezinslid bij [naam] (referent) in het kader van nareis.
3. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt. Partijen hebben hier mee ingestemd, waarna de rechtbank het onderzoek heeft gesloten en het beroep dus niet heeft behandeld op een zitting.

Beoordeling door de rechtbank

4. In artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb is bepaald dat, voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep, het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit wordt gelijkgesteld.
5. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, voor zover hier van belang, is bepaald dat een beroepschrift gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
6. Uit vaste jurisprudentie van de Afdeling, zie bijvoorbeeld de uitspraak van 8 maart 2019 (ECLI:NL:RVS:2019:673), volgt dat wanneer de wettelijke termijn voor het nemen van een besluit is verstreken, in beginsel een ingebrekestelling is vereist in het geval dat tegen het niet tijdig nemen van een besluit (voor de eerste maal) beroep wordt ingesteld bij de bestuursrechter. Uit voornoemde uitspraak volgt ook dat wanneer de bestuursrechter een termijn heeft gesteld en het bestuursorgaan zich, in weerwil van het gezag van deze rechterlijke uitspraak, daaraan niet houdt, een nieuwe ingebrekestelling niet is vereist.
7. In de uitspraak van 19 januari 2024 van deze rechtbank, heeft de rechtbank aan de minister een beslistermijn van vier weken gegeven, waarbinnen de minister het besluit bekend had moeten maken. De minister heeft hieraan niet voldaan. Ten tijde van het indienen van het opvolgende beroep van 8 mei 2024, was de aan de uitspraak van 19 januari 2024 verbonden rechterlijke dwangsom van € 7.500 geheel verbeurd. Verder zijn wederom meerdere maanden verstreken en heeft de minister nog geen besluit op de aanvraag van eisers bekend gemaakt.
8. Het beroep is daarom gegrond.
9. De meervoudige kamer van deze rechtbank, zittingsplaats Groningen, heeft bij uitspraak van 16 augustus 2024 (ECLI:NL:RBDHA:2024:13031) geoordeeld dat bij het bepalen van een nieuwe beslistermijn rekening moet worden gehouden met het in de gegeven omstandigheden noodzakelijk geachte ‘first in first out’ (hierna: fifo)-principe van de minister. Dit leidt ertoe dat de rechtbank in beginsel een termijn van 90 dagen oplegt, te rekenen vanaf het moment dat de aanvraag gelet op het fifo-principe ter hand wordt genomen. De minister heeft in haar verweerschrift aangegeven de aanvraag van eisers inmiddels aan een behandelaar te hebben toegewezen. Bij brief van 2 september 2024 is aan eisers herstel verzuim geboden. Op 10 september 2024 hebben eisers op het herstel verzuim gereageerd. De minister heeft naar aanleiding van deze reactie aangegeven nader onderzoek te willen verrichten. De rechtbank acht het niet onmogelijk dat de minister binnen twaalf weken een besluit op de aanvraag van eisers kan nemen.
10. Met toepassing van artikel 8:55d, tweede lid, van de Awb bepaalt de rechtbank dat de minister een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee de beslistermijn wordt overschreden door de minister. Daarbij geldt een maximum van € 7.500,-.

Conclusie en gevolgen

11. Het beroep is gegrond. Dat betekent dat eisers gelijk krijgen, de minister twaalf weken de tijd krijgt om alsnog een besluit te nemen en aan de minister een dwangsom wordt opgelegd.
12. De rechtbank veroordeelt de minister in door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Ook moet de minister het betaalde griffierecht aan eisers vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het, met een besluit gelijk te stellen, niet tijdig nemen van een besluit;
  • draagt de minister op om binnen twaalf weken na de dag van bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken;
  • bepaalt dat de minister aan eisers een dwangsom van € 100,- moet betalen voor elke dag waarmee zij de hiervoor genoemde termijn overschrijdt, met een maximum van
€ 7.500,-;
  • draagt de minister op het betaalde griffierecht van € 187,- aan eisers te vergoeden;
  • veroordeelt de minister in de proceskosten van eisers tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Munsterman, rechter, in aanwezigheid van mr. B.A. Smit, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.