Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.De procedure
- de dagvaarding van 14 mei 2024, met producties 1 tot en met 10;
- de conclusie van antwoord;
- het tussenvonnis van deze rechtbank van 16 augustus 2024, waarin een mondelinge behandeling is bevolen;
- de nadere producties 11 tot en met 17 van de vrouw;
- de brief van 25 september 2024 van de man, met producties 1 tot en met 3.
2.De feiten
Artikel 2. De echtelijke woning
openstaand bedrag op 13-04-2023 €73.015,-)
3.Het geschil
4.De beoordeling
5.De beslissing
- artikel 2 lid 2 als volgt komt te luiden: “Partijen zijn omtrent de woning overeengekomen dat deze aan de man wordt toebedeeld.”
- artikel 2 lid 4 als volgt komt te luiden: “Deswege komt de helft van de overwaarde aan de man toe en de helft aan de vrouw. De man zal dan ook bij het overnemen van de woning een bedrag verschuldigd zijn van de helft van de overwaarde.”
- artikel 2 leden 5 en 6 komen te vervallen;
- artikel 3 lid 6 aldus wordt gewijzigd dat de schulden aan de Belastingdienst voor rekening komen van beide partijen, ieder voor de helft;
- de vrouw wordt gemachtigd mede namens de man te handelen wat betreft hetgeen is bepaald in 5.3 onder b;
- dit vonnis in de plaats treedt van het deel van de opdracht aan de makelaar (5.3 onder a) en de schriftelijke koopovereenkomst of de notariële akte van levering (5.3 onder c), waaruit blijkt dat de man opdracht geeft tot bemiddeling, de woning (mede) verkoopt dan wel (mede) levert aan de koper;