In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 december 2024, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had een opvolgende aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 15 mei 2023. De minister van Asiel en Migratie, verweerder, heeft niet tijdig beslist op deze aanvraag, wat heeft geleid tot het indienen van beroep door eiser. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder de beslistermijn, die onder de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is vastgesteld, heeft overschreden. Eiser heeft verweerder op 30 augustus 2024 in gebreke gesteld, maar heeft meer dan twee weken gewacht met het indienen van beroep, wat de rechtbank niet heeft weerhouden om het beroep gegrond te verklaren. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid tot verlenging tot zestien weken indien er nader onderzoek nodig is. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Eiser heeft recht op een vergoeding van de proceskosten, vastgesteld op € 437,50, omdat hij een professionele juridische hulpverlener heeft ingeschakeld. De uitspraak is openbaar gemaakt en de betrokken partijen zijn geïnformeerd over hun mogelijkheden om in verzet te gaan tegen deze uitspraak.