ECLI:NL:RBDHA:2024:20237
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Algerijnse eiser met terugkeerbesluit
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 29 november 2024, wordt het beroep van een Algerijnse eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De eiser, die op 19 februari 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel indiende, kreeg te maken met een afwijzing van de minister van Asiel en Migratie op 2 september 2024. De rechtbank behandelt het beroep op 31 oktober 2024, waarbij de gemachtigde van de minister aanwezig is, maar de eiser en zijn gemachtigde zich afmelden.
De rechtbank concludeert dat de minister de asielaanvraag terecht heeft afgewezen. De eiser heeft wisselende verklaringen afgelegd over zijn vrees voor vervolging bij terugkeer naar Algerije, en de minister heeft op goede gronden geoordeeld dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer vreest voor ernstige schade. De rechtbank wijst erop dat de minister de geloofwaardigheid van de asielmotieven niet inhoudelijk heeft beoordeeld, maar wel een risico-inschatting heeft gemaakt. De rechtbank oordeelt dat de minister terecht een terugkeerbesluit heeft opgelegd, gezien het risico dat de eiser zich aan het toezicht zou onttrekken.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat de eiser Nederland onmiddellijk moet verlaten en geen proceskostenvergoeding ontvangt. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.