ECLI:NL:RBDHA:2024:20233
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 8 november 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. F.S. Boedhoe, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De minister van Asiel en Migratie, vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs, had echter op 9 oktober 2024 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen, met als argument dat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 29 oktober 2024, samen met een andere zaak (NL24.39708). In de uitspraak van diezelfde dag is het beroep van de verzoeker behandeld, waardoor de voorzieningenrechter oordeelde dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De uitspraak is gedaan door mr. P.J. Blok, in aanwezigheid van griffier mr. S.J. Valk.