ECLI:NL:RBDHA:2024:20201
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na niet-ontvankelijk verklaring
Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. De verzoekster, bijgestaan door haar gemachtigde mr. K. Jansen, had een verzoek ingediend na een besluit van de minister van Asiel en Migratie, dat op 1 november 2024 was genomen. In dit besluit werd de asielaanvraag van de verzoekster niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij in Bulgarije internationale bescherming geniet. De verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld, dat onder zaaknummer NL24.43754 loopt.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening op 25 november 2024 behandeld, waarbij de verzoekster aanwezig was met haar gemachtigde en een tolk. De minister was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Tijdens de zitting is ook een derde persoon, meneer [naam 4], verschenen. Na het sluiten van het onderzoek heeft de voorzieningenrechter op dezelfde dag uitspraak gedaan op het samenhangende beroep van de verzoekster, dat ongegrond werd verklaard.
Aangezien de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan op het beroep, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. D.M. Schuiling, in aanwezigheid van griffier A.J. van Bruggen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.