Op 15 november 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in de zaak van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag, betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2008. De kinderrechter heeft eerder op 4 november 2024 een spoedmachtiging verleend voor een tijdelijke opname van de minderjarige in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, die liep tot 18 november 2024. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 november 2024 waren de minderjarige, zijn advocaat, de moeder en de vader aanwezig. De kinderrechter heeft de minderjarige naar zijn mening gevraagd en de aanwezigen hebben kunnen reageren op zijn verklaring.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over de minderjarige en heeft ingestemd met het verzoek van het college voor een gesloten plaatsing. Het college heeft ernstige zorgen geuit over de veiligheid en het welzijn van de minderjarige, die betrokken zou zijn bij een crimineel netwerk en dreigingen zou ervaren van rivaliserende groepen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van de minderjarige te behandelen en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om zijn veiligheid te waarborgen.
De kinderrechter heeft de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verleend voor de duur van zes maanden, van 15 november 2024 tot 15 mei 2025. De kinderrechter benadrukt dat de gesloten plaatsing niet langer mag duren dan strikt noodzakelijk en dat er gewerkt moet worden aan een terugplaatsing bij de moeder of een plaatsing op een open groep. De beslissing is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 3 december 2024.