Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
de Minister van Asiel en Migratie, (gemachtigde: R. Hopman).
Procesverloop
Overwegingen
Bewaringsgronden
Ambtshalve toetsing
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een eiser met Egyptische nationaliteit. De minister van Asiel en Migratie had op 7 november 2024 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens schadevergoeding heeft verzocht. Tijdens de zitting op 25 november 2024 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en was er een tolk aanwezig. Eiser voerde aan dat er in strijd was gehandeld met artikel 28 van de Wet beëdigde tolken en vertalers, omdat er gebruik was gemaakt van een niet-beëdigd tolk. De rechtbank constateerde dat eiser niet met een beëdigd tolk was gehoord, maar oordeelde dat dit gebrek niet leidde tot onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring. De rechtbank overwoog dat de belangen van de minister bij de maatregel zwaarder wogen dan het geconstateerde gebrek. Eiser had ook niet aangetoond dat hij door het gebrek in zijn belangen was geschaad. De rechtbank concludeerde dat de maatregel van bewaring rechtmatig was en verklaarde het beroep ongegrond, evenals het verzoek om schadevergoeding. De uitspraak is openbaar gemaakt op 29 november 2024.