ECLI:NL:RBDHA:2024:20124
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die aan eiser was opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiser, die stelt de Marokkaanse nationaliteit te hebben, had op 13 november 2024 een maatregel van bewaring opgelegd gekregen op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij tevens verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Eiser voerde aan dat er onrechtmatig onderzoek was gedaan naar zijn mobiele telefoon, waarbij een kopie van zijn Marokkaanse paspoort was gevonden. Hij betoogde dat de maatregel van bewaring op deze grond opgeheven moest worden. De rechtbank oordeelde echter dat het doorzoeken van de telefoon niet in het kader van de huidige maatregel van bewaring had plaatsgevonden, maar in het kader van een eerdere asielaanvraag. Hierdoor was de rechtmatigheid van de bewaring niet in het geding.
De rechtbank concludeerde dat de minister terecht had aangenomen dat er een risico bestond dat eiser zich aan het toezicht zou onttrekken en dat hij de voorbereiding van zijn vertrek zou ontwijken. De rechtbank heeft de zware gronden die aan de maatregel van bewaring ten grondslag lagen, voldoende gemotiveerd geacht. Eiser's argumenten tegen deze gronden werden verworpen, en de rechtbank zag geen aanleiding om de maatregel van bewaring te vernietigen. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.