Op 12 november 2024 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er nog steeds zorgen zijn over de ontwikkeling van [minderjarige], die in 2023 onder toezicht is gesteld vanwege problemen in de relatie met haar moeder, schoolverzuim en zelfbepalend gedrag. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, om de ondertoezichtstelling te verlengen en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen, toegewezen. De ondertoezichtstelling wordt verlengd tot 12 november 2025, en de machtiging tot uithuisplaatsing wordt verleend bij de biologische vader en aansluitend in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de zorgen over [minderjarige] meegewogen, waaronder haar traumaklachten en de onrust in haar leven. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel bij haar biologische vader woont en dat zij zich daar veilig voelt. De moeder heeft geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling, maar heeft wel bezwaar gemaakt tegen de machtiging tot uithuisplaatsing bij de biologische vader. De kinderrechter heeft echter geen signalen van onveiligheid bij de vader geconstateerd en achtte het in het belang van [minderjarige] om haar bij de vader te laten wonen tot zij kan instromen in een kamertraining.
De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht is, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 4 december 2024.