In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 12 november 2024, wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2009, verlengd. De kinderrechter heeft eerder op 13 mei 2024 de ondertoezichtstelling van de minderjarige verlengd tot 14 mei 2025 en de machtiging tot uithuisplaatsing in een gezinsgerichte voorziening tot 14 november 2024. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft verzocht om een verlenging van deze machtiging voor een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad. De kinderrechter heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren voortgezet, waarbij de vader en een vertegenwoordiger van de gecertificeerde instelling aanwezig waren. De pleegouders waren niet verschenen, maar waren wel opgeroepen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige zich goed ontwikkelt in het huidige GOM-gezin en dat er zorgen zijn over de draagkracht van de vader en de complexe gezinsdynamiek. De kinderrechter oordeelt dat de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. De pleegouders worden niet langer als belanghebbenden aangemerkt, omdat de minderjarige naar een nieuw GOM-gezin is verhuisd. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.