ECLI:NL:RBDHA:2024:20090

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2024
Publicatiedatum
4 december 2024
Zaaknummer
09/181627-23
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het voorhanden hebben van een grote hoeveelheid wapens en munitie met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die op 19 juli 2023 in Delft een grote hoeveelheid wapens en munitie voorhanden had. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het bezit van verschillende vuurwapens, waaronder geweren en machinepistolen, alsook granaten en patronen, in strijd met de Wet wapens en munitie. De officier van justitie had een gevangenisstraf van twaalf maanden geëist, maar de rechtbank oordeelde dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 180 uren passend was. De rechtbank hield rekening met de omstandigheden waaronder de verdachte handelde, namelijk vanuit een historische belangstelling voor militaire voorwerpen, en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank benadrukte echter dat het bezit van deze wapens en munitie een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen en goederen met zich meebracht. De inbeslaggenomen wapens en munitie zijn onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/181627-23
Datum uitspraak: 5 december 2024
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1978 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres: [adres] , [postcode] [woonplaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 21 november 2024.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P. de Mos en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr. M.G. Cantarella naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Delft een of meerdere wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een geweer, van een onbekend merk en/of type, kaliber .22 Short,
- een geweer, van het merk Royal Ordnance Factory/Lee Enfield, kaliber .303 British,
- een geweer, van het merk Mauser, type K98, kaliber 8 x 57 JS,
- een geweer, van het merk Mosin-Nagant, type M90/33, kaliber 7.62 x 54 R,
- een geweer, van het merk Carcano, type FAT 42, kaliber 6,5 x 52,
- een pistool, van het merk MAB Le Chasseur, type R, kaliber .22 Lr en/of
- 8 patroonmagazijnen ((telkens) een onderdeel van een geweer), van onbekende merken en/of types, kaliber 7.92 x 57,
zijnde (een) (onderdeel van een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Delft een of meerdere wapen(s) van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een machinepistool, merk onbekend, type PPSH-41, kaliber 7.52 x 25 Tokarev en/of
- een machinepistool, van het merk Auto ordnance, type Thomson Sub Machinegun, kaliber .45
zijnde (een) vuurwapen(s) geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
3.
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Delft een of meerdere wapen(s) van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een oefenscherfhandgranaat, van een onbekend merk, type nr. 2,
- een steelhandgranaat, van een onbekend merk, type 24 en/of
- een handgranaat, van het merk Mills, type no. 36,
zijnde (een) voorwerp(en) bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Delft munitie van categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 3 pantsergranaten, van het kaliber 3,7 cm,
- 2 brisantgeweergranaten, van het type 30,
- een mortiergranaat, van het kaliber 5cm en/of
- een lichtgranaat, van het kaliber 2inch, en/of
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 28 knalpatronen van diverse merken en/of kalibers,
- 13 hagelpatronen van het kaliber 12
- 18 hagelpatronen van het merk RWS en van het kaliber .22 Lr,
- 106 kogelpatronen van diverse merken en/of kalibers en/of
- 647 kogelpatronen van het kaliber .22 Lr
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 19 juli 2023 te Delft een of meerdere wapen(s) van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat een ernstige bedreiging van personen kon vormen en/of dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een voor be- en afdreiging geschikte imitatie handgranaat en/of
- een voor be- en afdreiging geschikte nabootsing van een revolver van het merk Colt, model Single Action Army 45.,
voorhanden heeft gehad en/of
een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.

3.De bewijsbeslissing

3.1.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van alle ten laste gelegde feiten.
3.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak van de onder 2 en 3 ten laste gelegde feiten en partiële vrijspraak van de onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten bepleit. Voor het overige heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Op specifieke standpunten wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
3.3.
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft in de bijlage opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
3.4.
Bewijsoverwegingen
Ten aanzien van feit 1 en feit 2
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor het voorhanden hebben van de op onjuiste wijze onklaar gemaakte vuurwapens. Het gaat om het geweer van het merk Mosin-Nagant, het geweer van het merk Carcano, het pistool van het merk MAB Le Chasseur, het machinepistool met kaliber 7.62 x 25 Tokarev en het machinepistool van het merk Auto Ordnance. Bij het pistool ontbreekt de slagpin en van de overige wapens is de loop afgedicht. Van de twee machinepistolen is de afsluiter schuin afgeslepen. Al deze wapens waren niet direct gebruiksklaar en kunnen volgens de raadsman daarom niet onder een categorie van de Wet wapens en munitie vallen. Daarbij heeft de raadsman gewezen op jurisprudentie waaruit volgt dat als een wapen geheel nieuw moet worden geconstrueerd, de bestemming aan het vuurwapen komt te ontvallen.
De rechtbank overweegt als volgt. Uit de processen-verbaal van de materiedeskundige Wapens, Munitie en Explosieven van de politie blijkt dat de hiervoor genoemde wapens zijn bestemd om projectielen door een loop af te schieten. Daarmee vallen deze wapens reeds onder de definitie van een vuurwapen zoals bedoeld in de Wet wapens en munitie. De enkele omstandigheid dat de vuurwapens bij het aantreffen bij de verdachte niet gereed waren voor direct gebruik, brengt niet met zich dat hun bestemming als vuurwapen ontbreekt. Daarnaast zijn ingevolge artikel 3, eerste lid, van de Wet wapens en munitie de bepalingen betreffende wapens mede van toepassing op essentiële onderdelen van vuurwapens. Het ontbreken van een onderdeel van een wapen staat daarom niet in de weg aan een bewezenverklaring. De raadsman heeft betoogd dat sprake is van een vuurwapen dat zozeer voor gebruik als vuurwapen ongeschikt is gemaakt dat het niet meer als vuurwapen geschikt te maken is zonder feitelijk een geheel nieuw vuurwapen te construeren. In de visie van de raadsman komt daarmee niet alleen de geschiktheid, maar ook de bestemming aan het vuurwapen komt te ontvallen. De rechtbank volgt dit betoog niet. Het vervangen van een slagpin en het openen of vervangen van een loop of afsluiter betreffen betrekkelijk geringe ingrepen, zodat in dit geval geen sprake is geweest van het construeren van een nieuw vuurwapen. Gelet hierop oordeelt de rechtbank dat sprake is van (gecategoriseerde) vuurwapens in de zin van de Wet wapens en munitie.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 3 en feit 4
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het voorhanden hebben van de granaten omdat deze geen explosieve lading bevatten.
De rechtbank overweegt dat uit de processen-verbaal van de materiedeskundige Wapens, Munitie en Explosieven van de politie blijkt dat de onder feit 3 genoemde granaten voorwerpen zijn, die bestemd zijn voor het treffen van personen of zaken door middel van een ontploffing. Daarmee vallen deze wapens reeds onder de reikwijdte van de Wet wapens en munitie, zoals vermeld in artikel 2, eerste lid, Categorie II, onder 7°. Voor wat betreft de onder feit 4 genoemde granaten, blijkt uit de processen-verbaal dat dit de munitie betreft zoals gedefinieerd onder artikel 2, tweede lid, Categorie II onder 3° van de Wet wapens en munitie. Daarmee vallen de betreffende granaten ook onder de reikwijdte van die wet. Aangezien de betreffende reikwijdtebepalingen niet vereisen dat sprake is van wapens of munitie die gereed of geschikt zijn voor gebruik, geldt voor alle granaten genoemd onder feit 3 en feit 4 dat de omstandigheid dat zij bij het aantreffen bij de verdachte geen explosieve lading bevatten, niet afdoet aan hun kwalificatie als wapen respectievelijk munitie in de zin van de wet.
De raadsman heeft verder bepleit dat ten aanzien van de patronen die zijn genoemd in feit 4 niet blijkt of het gaat om categorie III van lid 1 of van lid 2 van artikel 2 van de Wet wapens en munitie. De rechtbank merkt op dat de tenlastelegging melding maakt van “munitie” van Categorie III van de Wet wapens en munitie. Daarmee is naar het oordeel van de rechtbank genoegzaam geduid dat het bij feit 4 gaat om munitie als bedoeld in categorie III van het tweede lid van artikel 2 van de wet.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de onder 3 en 4 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
3.5.
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij op 19 juli 2023 te Delft wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een geweer, van een onbekend merk en type, kaliber .22 Short,
- een geweer, van het merk Royal Ordnance Factory/Lee Enfield, kaliber .303 British,
- een geweer, van het merk Mauser, type K98, kaliber 8 x 57 JS,
- een geweer, van het merk Mosin-Nagant, type M90/33, kaliber 7.62 x 54 R,
- een geweer, van het merk Carcano, type FAT 42, kaliber 6,5 x 52,
- een pistool, van het merk MAB Le Chasseur, type R, kaliber .22 Lr en
- 8 patroonmagazijnen (telkens een onderdeel van een geweer), van onbekende merken en types, kaliber 7.92 x 57,
zijnde (een onderdeel van) vuurwapens in de vorm van een geweer en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 19 juli 2023 te Delft wapens van categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een machinepistool, merk onbekend, type PPSH-41, kaliber 7.52 x 25 Tokarev en
- een machinepistool, van het merk Auto Ordnance, type Thomson Sub Machinegun, kaliber .45,
zijnde vuurwapens geschikt om automatisch te vuren voorhanden heeft gehad;
3.
hij op 19 juli 2023 te Delft wapens van categorie II, onder 7 van de Wet wapens en munitie, te weten
- een oefenscherfhandgranaat, van een onbekend merk, type nr. 2,
- een steelhandgranaat, van een onbekend merk, type 24 en
- een handgranaat, van het merk Mills, type no. 36,
zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen of zaken door vuur of door middel van ontploffing voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 19 juli 2023 te Delft munitie van categorie II onder 3 van de Wet wapens en munitie, te weten
- 3 pantsergranaten, van het kaliber 3,7 cm,
- 2 brisantgeweergranaten, van het type 30,
- een mortiergranaat, van het kaliber 5cm en
- een lichtgranaat, van het kaliber 2inch, en
munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten
- 28 knalpatronen van diverse merken en kalibers,
- 13 hagelpatronen van het kaliber 12,
- 18 hagelpatronen van het merk RWS en van het kaliber .22 Lr,
- 106 kogelpatronen van diverse merken en kalibers en
- 647 kogelpatronen van het kaliber .22 Lr
voorhanden heeft gehad;
5.
hij op 19 juli 2023 te Delft wapens van categorie I, onder 7° van de Wet wapens en munitie, te weten een door de Minister van Justitie en Veiligheid aangewezen voorwerp dat zodanig op een wapen geleek dat deze voor bedreiging of afdreiging geschikt was, namelijk
- een voor be- en afdreiging geschikte imitatie handgranaat en
- een voor be- en afdreiging geschikte nabootsing van een revolver van het merk Colt, model Single Action Army 45.,
voorhanden heeft gehad en een wapen van categorie I, onder 3° van de Wet wapens en munitie, te weten een boksbeugel voorhanden heeft gehad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, en een taakstraf van 240 uren.
6.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan de verdachte een lagere voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen dan zoals door de officier van justitie is gevorderd en daarnaast eventueel een taakstraf van overzichtelijke duur op te leggen.
6.3.
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straffen zijn in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken. De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bezit van een zeer grote hoeveelheid wapens en munitie, bestaande uit geweren, (machine)pistolen, granaten, patronen, imitatiewapens en een boksbeugel. Al deze goederen zijn in verschillende kamers van zijn woning aangetroffen, waaronder tentoongesteld in de woonkamer in een vitrinekast. Hoewel de verdachte geen kwaad in de zin had met deze gevaarlijke goederen en hij alleen vanuit een historische belangstelling voor oude militaire voorwerpen heeft gehandeld, laat dit onverlet dat de aanwezigheid van wapens en munitie een onaanvaardbaar risico meebrengt voor de veiligheid van personen en goederen. Te meer nu een aanzienlijk deel van de vuurwapens niet volgens de geldende richtlijnen onklaar was gemaakt. Door het onbevoegd voorhanden hebben van wapens en munitie in zijn woning heeft de verdachte niet alleen zichzelf, maar ook zijn omgeving blootgesteld aan gevaar. Ook heeft hij het gevoel van veiligheid van de omwonenden geschaad. De Explosieven Opruimingsdienst Defensie moest ter plaatse komen om granaten en andere munitie onschadelijk te maken en te vernietigen. De verdachte had zich voorafgaand aan het verzamelen van wapens en munitie moeten laten informeren over de geldende regelgeving en waar nodig actie moeten ondernemen om zijn verzameling legaal en veilig voorhanden te kunnen hebben. De verdachte heeft dit ten onrechte nagelaten. Dit alles rekent de rechtbank de verdachte aan.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 18 oktober 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmodaliteit en strafmaat aansluiting gezocht bij de landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting. Daarin is als uitgangspunt vermeld een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van lange duur. De rechtbank ziet in de persoon van verdachte en de omstandigheden van het geval echter redenen om een dergelijke straf in dit geval niet op te leggen. De verdachte heeft al sinds jonge leeftijd, geënthousiasmeerd geraakt door zijn opa, interesse in historische militaire spullen en heeft voornamelijk wapens en munitie verzameld voor zijn privécollectie. Zijn handelen kwam niet voort uit de wil om personen of zaken schade toe te brengen. Dat weegt de rechtbank in sterke mate mee bij de strafoplegging.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 180 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren, passend en geboden.

7.De inbeslaggenomen voorwerpen

7.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de alle op de beslaglijst genoemde voorwerpen worden onttrokken aan het verkeer.
7.2.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht alle voorwerpen terug te geven aan de verdachte.
7.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst onder 1 tot en met 18 genoemde voorwerpen vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, aangezien die voorwerpen toebehoren aan de verdachte, de bewezen verklaarde feiten hiermee zijn gepleegd en de voorwerpen bovendien van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14 a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 13, 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 2º, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, onderdeel 7º, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 5:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot:
een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (ZES) MAANDEN;
bepaalt dat die straf
niet zal worden tenuitvoergelegdonder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op twee jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een
taakstrafvoor de tijd van
180 (HONDERDTACHTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
90 (NEGENTIG) DAGEN;
de inbeslaggenomen goederen
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 tot en met 18 genoemde voorwerpen, te weten:
1. 1 STK Pistool (Goednummer 2988772, Mab le Chasseur);
2. 1 STK Wapen (Omschrijving: Colt 45);
3. 1 STK Wapen (Goednummer 2988774);
4. 1 STK Pistool (Goednummer 2988780, Mayer&Sohne .320);
5. 647 STK Patroon (Goednummer 2988802);
6. 13 STK Patroon;
7. 18 STK Patroon;
8. 28 STK Patroon;
9. 106 STK Patroon;
10. 8 STK Wapen;
11. 1 STK Wapen (Goednummer 2988821, Thomson .45);
12. 1 STK Wapen (Goednummer 2988826, Ppsh-41);
13. 1 STK Geweer (Goednummer 2988832, Mauser);
14. 1 STK Geweer (Goednummer 2988841, Lee Enfield);
15. 1 STK Geweer (Goednummer 2989255, Carcano);
16. 1 STK Geweer (Goednummer 2989258, Mosin-Nagant);
17. 1 STK Wapen (Omschrijving: Goud);
18. 1 STK Geweer.
Dit vonnis is gewezen door
mr. N.S.M. Lubbe, voorzitter,
mr. M.L. Harmsen, rechter,
mr. A. Tsjapanova, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. K.Z. Zeeman, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 5 december 2024.