ECLI:NL:RBDHA:2024:20060
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring die door de Minister van Asiel en Migratie was opgelegd. De eiser, die stelt de Algerijnse nationaliteit te hebben, heeft tegen het besluit van 18 november 2024 beroep ingesteld. Dit beroep werd tevens aangemerkt als een verzoek om schadevergoeding. De rechtbank heeft het onderzoek op 27 november 2024 gesloten en heeft de gronden van het beroep op 25 november 2024 ontvangen, terwijl de verweerder op 26 november 2024 een verweerschrift indiende.
De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring is opgelegd op basis van de openbare orde, omdat er een risico bestaat dat de eiser zich aan het toezicht zal onttrekken. De eiser betwist enkele van de zware gronden die aan de maatregel ten grondslag zijn gelegd, maar de rechtbank oordeelt dat de overige gronden voldoende zijn om de maatregel te rechtvaardigen. De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst ook het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De relevante artikelen van de Vreemdelingenwet 2000 zijn in de uitspraak genoemd.